Ambtelijk vakmanschap en integriteit zijn actuele en belangrijke onderwerpen, die vaak ongrijpbaar blijven. Wat bedoelen we er precies mee, hoe vullen ambtenaren deze begrippen zelf in en wat kan of moet er gebeuren om integriteit en vakmanschap beter te borgen en te versterken? Die vragen stonden centraal tijdens de bijeenkomst ‘Goede ambtenaren? Over integriteit en vakmanschap’ op 14 oktober. De bijeenkomst werd georganiseerd door Stichting CAOP, de Ien Dales Leerstoel, Universiteit Leiden, en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
Onderaan deze pagina kun je het webinar terugkijken.
Marjolijn Olde Monnikhof, directeur-bestuurder van Stichting CAOP, ging tijdens haar inleiding in op de bijzondere positie van ambtenaren. Vanwege hun publieke ambt wordt van hen een integere aanpak verwacht. Die vormt immers het fundament onder onze democratie. ‘Maar hoe doe je dat in een tijd waarin vertrouwen in de overheid niet vanzelfsprekend is? En waarin de samenleving vraagt om meer transparantie en om meer aandacht voor diversiteit, inclusie en de menselijke maat? De overheid is er voor iedereen, dus moet het beleid ook met iedereen rekening houden. Ambtenaren moeten dus voortdurend in verbinding staan met de samenleving en met bestuurders, en kritische vragen durven stellen wanneer beleid onwenselijke consequenties heeft voor bepaalde groepen.’
‘Ambtenaren moeten verantwoordelijkheid kunnen en durven nemen. Zij zijn niet zomaar werknemers, ze hebben een unieke verantwoordelijkheid om het algemeen belang te dienen.’
Marjolijn Olde Monnikhof, directeur-bestuurder van Stichting CAOP
Zonder integriteit is er geen goed bestuur mogelijk
Dat vraagt van ambtenaren en van de overheid als werkgever dat zij investeren in integriteit, onder meer door een passende werkomgeving te faciliteren en door mensen adequaat op te leiden. ‘Zonder integriteit is er immers geen goed bestuur mogelijk. Ambtenaren moeten verantwoordelijkheid kunnen en durven nemen. Zij zijn niet zomaar werknemers, ze hebben een unieke verantwoordelijkheid om het algemeen belang te dienen. Zodra dat in geding lijkt te komen, moeten zij loyale tegenspraak durven geven. Dat vraagt om ambtelijk vakmanschap en ambtelijk leiderschap. De legitimiteit van de overheid rust tenslotte op het vertrouwen dat burgers in de overheid hebben.’
Aansluitend presenteerden hoogleraar Zeger van der Wal en universitair hoofddocent Toon Kerkhoff hun onderzoek ‘Veeleisende Omgeving, Veelzijdige Ambtenaar? Inhoud, context en belang van ambtelijk vakmanschap in de ogen van Rijksambtenaren’. Met dit onderzoek zorgen zij voor meer kennis over dit onderwerp. Zij inventariseerden welke waarden en competenties volgens ambtenaren zelf meer of minder bepalend zijn voor hun ambtelijk vakmanschap en in hoeverre bepaalde externe en interne factoren en ontwikkelingen druk uitoefenen op dat vakmanschap.
Waarden en competenties voor ambtelijk vakmanschap
Zo’n 3700 rijksambtenaren reageerden op hun enquête met als voornaamste vragen: welke competenties en waarden vind jij cruciaal voor ambtelijk vakmanschap? Welke externe en interne factoren, zoals technologische vernieuwing of toenemende werkdruk, beïnvloeden dit vakmanschap? En in hoeverre stimuleren leidinggevenden en organisaties het ontwikkelen en tonen van ambtelijk vakmanschap, inclusief loyale tegenspraak? De respondenten werkten bij uiteenlopende ministeries en uitvoeringsorganisaties, op verschillende functieniveaus en binnen alle domeinen (beleid, uitvoering, bedrijfsvoering en toezicht). Zo zorgden de onderzoekers voor een zo breed mogelijk beeld.
‘Voor succesvolle loyale tegenspraak is het dus nodig dat de top van de organisatie meer en beter luistert en ook actie onderneemt naar aanleiding van tegenspraak en kritiek.’
hoogleraar Zeger van der Wal en universitair hoofddocent Toon Kerkhoff
Hoge betrokkenheid en consensus
‘De hoge betrokkenheid van de respondenten bij dit onderwerp valt op, net als de hoge mate van consensus tussen leidinggevenden en niet-leidinggevenden over de waarden en (in iets mindere mate) de competenties. Per domein zijn, zeker als het over competenties gaat, wel verschillen zichtbaar. Deze zijn te verklaren door de aard van het betreffende domein.’ Dat is een relevante bevinding omdat het betekent dat ambtelijk vakmanschap zeker geen uniform begrip is waardoor ook de aanpak ervan gevarieerd zal moeten zijn.
Maatschappelijke en interne ontwikkelingen
‘Als we kijken naar maatschappelijke en interne ontwikkelingen, dan valt op dat vooral de negatief geformuleerde ontwikkelingen hoog scoren. Onderwerpen als diversiteit en inclusie blijven daarbij achter. Ook hier zijn de onderlinge verschillen per domein verklaarbaar. Binnen ministeries en uitvoeringsorganisaties scoren vooral onderwerpen als werkdruk, efficiëntie en politieke wensen hoog. Ook hier is te zien dat diversiteit achterblijft.’ Een andere bijzondere bevinding is dat ambtenaren ondanks het populaire discours over maatwerk en ‘van buiten naar binnen denken’, toch vooral naar binnen gekeerd lijken te zijn. Belangengroepen, burgers en private partijen lijken voor ambtelijk vakmanschap een (zeer) beperkte rol te spelen.
Nog weinig gesproken over ambtelijk vakmanschap
Uit het onderzoek blijkt verder dat er nog weinig wordt gesproken over ambtelijk vakmanschap. ‘Leidinggevenden zijn positiever over de ontwikkelingen rondom ambtelijk vakmanschap dan niet-leidinggevenden, wat kan duiden op een verschil in perceptie. Kijken we naar tegenspraak, dan blijkt dat medewerkers die verder van de top van de organisatie verwijderd zijn, minder ervaren dat hun tegenspraak daar ook aankomt. Voor succesvolle loyale tegenspraak is het dus nodig dat de top van de organisatie meer en beter luistert en ook actie onderneemt naar aanleiding van tegenspraak en kritiek.’ Een andere belangrijke conclusie is dat dé ambtenaar niet bestaat. De context bepaalt welke waarden en competenties voor een ambtenaar van belang zijn (functie en domein).
‘Als de overheid op de toekomst voorbereid wil zijn, moet zij zich niet alleen richten op het gedrag van de individuele ambtenaar, maar ook het systeem daaromheen veranderen.’
Eva Heijblom, directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie bij het ministerie van BZK
Vervolgonderzoek
Van der Wal en Kerkhoff bevelen op basis van hun onderzoek onder meer aan om ambtenaren meer bij elkaar te brengen, hen van en over elkaar te laten leren en te werken aan meer wederzijdse waardering. Daarnaast zijn de huidige mechanismen voor tegenspraak voor verbetering vatbaar. Op het gebied van trainingen en opleidingen is flexibiliteit cruciaal, zodat iedere ambtenaar is toegerust voor de eigen functie en domein. ‘In een vervolgonderzoek gaan we nog meer variabelen betrekken, zoals leeftijd en functieschaal. Ook stellen we een kwalitatief vervolgonderzoek voor, waarin via focusgroepen, interviews en observaties meer kennis ontstaat over percepties en causaliteit.’
Aanbieden van de resultaten
De resultaten van het onderzoek werden aangeboden aan Eva Heijblom, directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie bij het ministerie van BZK. Ook zij ervaart dat ambtelijk vakmanschap een actueel onderwerp is. ‘Als de overheid op de toekomst voorbereid wil zijn, moet zij zich niet alleen richten op het gedrag van de individuele ambtenaar, maar ook het systeem daaromheen veranderen. Daarbij is maatwerk nodig per domein: ambtelijk vakmanschap van een weginspecteur vraagt iets anders dan ambtelijk vakmanschap van een juridisch medewerker. Daar moeten we in ons opleidingsbeleid rekening mee houden.’
Tegenspraak krijgen én daarnaar handelen
Een onderwerp dat voor alle ambtenaren gelijk is, is de verbinding met de burger. Het is cruciaal dat iedereen in contact staat met de buitenwereld en zich bewust is van de invloed die het beleid op groepen in de samenleving heeft. Is die invloed negatief, dan moeten ambtenaren de ruimte en veiligheid voelen om tegenspraak te geven. Hoewel dit in veel gevallen al zo is, blijkt nog geen 13% van de ambtenaren te ervaren dat hun tegenspraak de top daadwerkelijk bereikt. ‘Dat is een belangrijk inzicht voor de top van ministeries en uitvoeringsorganisaties: meer luisteren én er ook naar handelen. We willen verder dat ambtelijk vakmanschap onderdeel wordt van het personeelsinstrumentarium. Daarnaast blijft wetenschappelijk onderzoek naar dit onderwerp belangrijk.’
Paneldiscussie
Hierna gingen meerdere aanwezigen met elkaar in gesprek over de bevindingen uit het onderzoek. Dat deden ze aan de hand van drie concrete vragen:
Waar komen verschillende opvattingen over ambtelijk vakmanschap vandaan?
‘Deels komen die door een gebrek aan tijd en ruimte om je erin te verdiepen’, stelt Eline van der Veer, projectmanager Grenzeloos Samenwerken bij het ministerie van BZK. ‘Veel ambtenaren hebben al zo veel lopende zaken om af te handelen, dat ze simpelweg niet in de gelegenheid zijn om zich óók nog met dit onderwerp bezig te houden. We vragen best veel van mensen. Daarnaast is het een kwestie van organisatiecultuur. Nodigt je leidinggevende jou voldoende uit om te praten over ambtelijk vakmanschap? Ik merk dat dit nog lang niet overal een onderwerp van gesprek is. Het is ook niet iets waar je makkelijk uit jezelf over begint.’
Loyale tegenspraak als kerncompetentie?
‘Ambtelijk vakmanschap is een onderdeel van betekenisvol werk’, begint Ruud van der Aa, hoofd kennisontwikkeling binnen Stichting CAOP. ‘Daarbij zien we werk als betekenisvol als het ertoe doet voor de maatschappij, als je het samen met anderen doet en als je in je werk trouw kunt blijven aan je eigen overtuigingen en die daarin tot uiting kunt brengen. Dat laatste is aan de orde bij loyale tegenspraak: het gaat daarbij om een spanningsveld tussen iemands professionele kant en iemands persoonlijke kant. Of, om het anders te zeggen, tussen solidariteit en loyaliteit. Het is belangrijk om een goede dialoogstructuur te vinden, waarbij je zo zakelijk mogelijk blijft praten en samen vaststelt waarover je het eens bent en waarover je van mening verschilt. Elke ambtenaar zou toegerust moeten zijn om dat goed te kunnen.’
Hoe kunnen we ambtelijk vakmanschap in de toekomst (beter) borgen?
Daarvoor kunnen we een voorbeeld nemen aan de medezeggenschap, vindt Johannes Kooistra, adviseur en trainer van ondernemingsraden bij Stichting CAOP. ‘Daar wordt ambtelijk vakmanschap al ten volle beoefend. Zij zijn dagelijks bezig met tegenspraak (of samenspraak), het ontwikkelen van meer zelfbewustzijn en het maken van afwegingen. Al deze onderwerpen, die je als ambtenaar wilt ontwikkelen, worden binnen de medezeggenschap al volop in de praktijk gebracht. Daar zien we dat ambtenaren van alle niveaus met elkaar in gesprek gaan over organisatiebrede thema’s. Verder weet de medezeggenschap hoe je veranderingen bewerkstelligt en wat dat met mensen doet. Zij hebben daarnaast ook een belangrijke stimulerende taak om het bestaande beleid eerst optimaal te benutten voordat er weer nieuw beleid wordt ontwikkeld. Daarbij trekken ze samen op met de bestuurders.’
Uitreiking Ien Dales Integriteitsaward 2024
Dan is het woord aan Edith Snoeij, juryvoorzitter van de Ien Dales Integriteitsaward 2024. Deze award wordt doorgaans tweejaarlijks uitgereikt aan iemand die zich op buitengewone wijze inzet voor het bevorderen van integriteit binnen de publieke sector. De prijs is vernoemd naar oud-minister van Binnenlandse Zaken Ien Dales, een voorvechtster van goed openbaar bestuur en integriteit. Dit keer gaat de prijs naar Jeaninne Wong-Loi-Sing vanwege haar inzet om integer gedrag te bevorderen binnen de Rijksdienst Caribisch Nederland. De jury is onder de indruk van haar bevlogenheid, vakmanschap en het voorbeeld dat zij stelt voor anderen. ‘Haar inzet heeft niet alleen binnen de Rijksdienst, maar ook in de bredere samenleving van Caribisch Nederland een cultuur van integriteit bevorderd. Dat maakt dat zij het afgelopen decennium is uitgegroeid tot een rolmodel binnen Caribisch Nederland.’
‘Een beetje integer kan niet’
In het bijzijn van enkele collega’s ontving Jeannine Wong-Loi-Sing de award, die bestaat uit het juryrapport, het bronzen beeld ‘Noortje’, gemaakt door Anton Hoornweg, en een geldbedrag dat is bedoeld om integriteit te bevorderen. In haar dankwoord ging ze kort in op haar inspanningen. Daarbij haalde ze ook de naamgever van de award, Ien Dales, aan: ‘een beetje integer kan niet’. Daarom is het zo belangrijk om aandacht aan dit onderwerp te blijven besteden. Zeger van der Wal bevestigde dat in zijn slotwoord: het gesprek is nooit af. ‘Daarom moeten we met elkaar blijven zoeken naar het juiste evenwicht en nauwkeurig onderzoek blijven doen naar integriteit.’