Vakkennis en empathie
En natuurlijk met oog voor de burger, want afgaand op de cijfers heeft het daar nogal aan geschort. ‘In de zorg is het vertrouwen 90 procent, in de politie 80 procent. En de overheid? 37 procent.’ De professionaliteit van ambtenaren gaat verder dan vakmensschap en kennis, vertelt Van der Meer. ‘Je moet empathisch zijn naar de burger en er niet van uitgaan dat die een kopie is van jezelf. Inhoudelijk sterk in het besef dat je er niet voor jezelf zit maar voor de burger. Doe je het samen, dan komen we ergens. Met de menselijke maat maar niet met maatwerk, want dan wordt het te ingewikkeld en ga je alles dichtregelen.’ Het is geen geval van u vraagt, wij draaien; ook de burger mag best wat tegenspraak krijgen. Net zoals de beleidsmakers. ‘Om standpunten te verdiepen en zo met z’n allen verder te komen. Een ambtenaar is tot veel in staat, zolang de context reëel is.’
Levels komt als burger en vooral als wetenschapper heel wat ambtenaren tegen die bereid zijn mee te denken als hij de opkomst van AI agendeert, maar tot zijn afgrijzen is dat meteen ook het eindpunt. ‘Zij zijn welwillend en er komt zeker een dynamiek op gang, alleen zie ik dat niet terug in partijprogramma’s en debatten. Bijscholing, ander onderwijs, aangepaste beroepsopleidingen: het gebeurt niet. ChatGPT heeft ons allemaal met de neus op de feiten gedrukt hoe snel het kan gaan. Er gaat veel veranderen, met andere banen waarvoor andere capaciteiten nodig zijn. Dan heb je straks aan de ene kant mensen van wie de vaardigheden overbodig zijn en aan de andere kant onvervulde vacatures om de productiviteit die AI in zich herbergt te benutten. Bij de politiek wil dat maar niet landen.’
Samenleving van insiders en outsiders
Zo dreigt een in tweeën gedeelde samenleving qua kennis en eisen. ‘Insiders en outsiders’, vertelt Van der Meer, en juist van die outsiders treft hij er veel aan in de Tweede Kamer. ‘Kennis van IT en AI is nauwelijks aanwezig, wat dat betreft schiet de rekrutering van partijen tekort. Daar komt nog bij dat van de 15.000 ambtenaren er duizend strategisch werk doen, de rest is ondersteunend.’ Een probleem is bovendien dat grote thema’s als kunstmatige intelligentie maar ook klimaat zich lastig laten vertalen in oneliners richting de kiezer. Van den Berg: ‘Ze gaan het voorstellingsvermogen te boven. Heel abstract en daardoor moeilijk klein te maken tot inleefbare proporties. Toch zitten we juist te wachten op een politicus die dat kan. De boventoon is nu de korte termijn, bijvoorbeeld met inkomensreparaties, terwijl de lange termijn lastig op de politieke agenda te krijgen is. Als je maar lang genoeg uitstelt wordt iets vanzelf een crisis, zoals met stikstof. Nu wordt AI onvoldoende geadresseerd en zien we het onder onze ogen groter worden.’
Alsof de grote thema’s nog niet groot genoeg zijn acht Van den Berg blikverruiming nodig voor de juiste aanpak. ‘Bij de zorg zijn betaalbaarheid en toegankelijkheid de echte vraag, dus moet je kijken naar de financiële en demografische ontwikkelingen. Ik zie dat in geen enkel partijprogramma inhoudelijk terugkomen met goede antwoorden erop. Dan zullen we over een hele tijd zeggen: daar werd niet op gehandeld en nu zitten we klem. Dat risico is levensgroot. De politiek moet ook het grote verhaal bespreekbaar maken.’ Weg van de waan van de dag, regeren is vooruitzien. Ook om de personeelstekorten in onder meer de zorg op te lossen. ‘Met goed en slim ingrijpen de doelmatigheid van de arbeidsmarkt vergroten’, is volgens Levels cruciaal. ‘Nu al nadenken over wat we onze kinderen voor later moeten leren en bijscholing bevorderen: ook dat is bestaanszekerheid bieden.’
Centralistisch versus technocratisch
Huijts wijst eveneens op de pandemie om te laten zien hoe het niet moet. ‘Het is brandjes blussen, paniekvoetbal. Terwijl je bij het onderwijs, de arbeidsmarkt en de zorg moet kijken wat de onderliggende kwesties zijn. Waar wil je over dertig of over vijftig jaar staan? Het ontbreekt aan vergezichten en perspectief. Voor goed beleid moet je domeinen bij elkaar brengen en domeinoverstijgend te werk gaan, niet versnipperd naar zaken kijken en dan reactief handelen.’ Het grote plaatje, het brede perspectief zoals Van den Berg het graag ziet. ‘In campagnetijd hoor je politici over migratie praten, maar waar je het eigenlijk over moet hebben is demografie. Als overheid moet je de samenhang zien en samen met de burger in vertrouwen de toekomst van de samenleving vormgeven.’
Van den Berg en Van der Meer verschillen van mening of zo’n integrale aanpak wel wenselijk is. ‘Probeer niet alles met alles te verbinden, want dan maak je het te complex’, meent Van der Meer. ‘Dan ga je top-down werken en dat is ook niet goed.’ Van den Berg: ‘De mate van centrale regie bij grote uitdagingen moet juist groter zijn. Met interbestuurlijk samenspel valt veel te winnen.’ Van der Meer vreest dat centralistisch leidt tot technocratisch. Hij heeft zijn hoop gevestigd op een betere wisselwerking tussen politiek en ambtenarij. Met ruimte voor tegenspraak om samen te bepalen welke mogelijkheden er zijn en die in discussies te beproeven. ‘Dat bepaalt de kwaliteit van beleid, als opstap naar meer professionaliteit.’