Niet iedereen heeft gelijke arbeidsmarktkansen en de verdeling tussen werkenden met een vast contract en zelfstandigen zonder die zekerheid, is scheefgegroeid. Hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt Marc van der Meer refereert in zijn aftrap op video aan deze bevindingen van de commissie-Borstlap uit 2020. Wat kunnen we aan die ongelijkheid doen? Belangrijk daarvoor is volgens hem talentontwikkeling, een begrip dat minister van Sociale Zaken Karien van Gennip onlangs aankaartte in haar openingsrede aan Universiteit Tilburg. ‘Jammer genoeg besprak zij niet de leercultuur in arbeidsorganisaties’, zegt Van der Meer. ‘Voor mij net het punt waarover we moeten nadenken, omdat daarin talenten tot ontwikkeling komen. Talentontwikkeling betekent samenwerken aan vragen als: wat gaan we met elkaar creëren, hoe denken we daarover na? Daarmee kun je gesloten organisaties openmaken, wat nodig is bij arbeidsmarkttekorten, en werken aan kennisontwikkeling, cocreatie en het vertrouwen dat we hebben in onszelf en in elkaar.’
Nieuws
Hoogleraren kritisch over kabinetsplannen
10 november 2022Ongestructureerd, te laat, te veel ad hoc, crisismanagement: de hoogleraren van het CAOP en Sardes zijn kritisch over de plannen die het kabinet in de Miljoenennota en Rijksbegroting presenteerde. Op 24 oktober organiseerden de leerstoelen een debat waarin zij onder leiding van Frénk van der Linden hun visie gaven vanuit hun eigen aandachtsgebied en het gezamenlijke leerstoelthema ‘Bouwen aan vertrouwen’. Gelukkig blijkt niet alles ‘hel en verdoemenis’.
Herstel van vertrouwen in openbaar bestuur
Zeger van der Wal, ‘integriteitsprofessor’ op de Ien Dales leerstoel heeft goed en slecht nieuws over de relatie tussen het gedaalde vertrouwen tussen burgers en politiek. Slecht nieuws is dat uit recente affaires – hij noemt Arib, Baudet, Van Dijk – de Tweede Kamer naar voren komt als een onveilige werkomgeving waar vertrouwen, integriteit en omgangsvormen in het geding zijn. Het blijkt lastig om daar op de juiste wijze iets aan te doen; hoor en wederhoor toepassen en feiten en meningen scheiden, zijn bijna onmogelijk. ‘Zodra het i-woord valt is je reputatie nauwelijks meer te redden. Dat draagt niet bij aan herstel van vertrouwen bij de burger in het openbaar bestuur.’
Goed nieuws vindt Van der Wal dat het kabinet ‘eindelijk weer een en ander doet om sociale veiligheid en het tegengaan van niet-integer gedrag te promoten’. Zoals de aanstelling van Mariëtte Hamer als regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld, de instelling van een commissie die integriteit in de Tweede Kamer onderzoekt en activiteiten van het ministerie van BZK om het integriteitsbeleid nationaal én lokaal te updaten. ‘En in de laatste CAO Rijk is op instigatie van de bonden afgesproken dat elk ministerie een externe commissie voor integriteit en sociale veiligheid krijgt. Voor mij is het glas halfvol!’
‘Ik zie niet zozeer wantrouwen, maar eerder naïef vertrouwen: als je maar genoeg met geld strooit, lost het werkveld het zelf wel op.’
Eddie Denessen, hoogleraar op de Sardes-leerstoeol Sociaal-culturele achtergronden
Langetermijn visie kabinet ontbreekt
Frits van der Meer van de leerstoel Comparative public sector and civil service reform meent dat, getuige hun plannen in relatie tot wat er zou moeten gebeuren, kabinetten sinds 1982 geen visie hebben. Met ad-hocbeleid worden slechts kleine problemen aangepakt. Met cijfers toont hij aan dat het groeitempo van overheidspersoneel en -uitgaven sinds 1970 vrijwel hetzelfde is gebleven. ‘Alleen het verhaal dat beide teruggedrongen moeten worden, is weg. Het kabinet grijpt hier niet op in, trekt zich terug.’ En dat terwijl de samenleving almaar complexer wordt, mensen van elkaar afhankelijk zijn, zaken niet zelf kunnen regelen en juist een overheid nodig hebben die hen faciliteert. ‘Uiteindelijk moeten de burgers het zelf doen, maar door hier niet op in te springen, geen idee ervan te hebben, schiet dit kabinet tekort. Net als een volgend kabinet, omdat een langetermijnvisie ontbreekt.’
Lees de pitch van Frits van der Meer.
Naïef vertrouwen wekt wantrouwen
‘Ik zie niet zozeer wantrouwen, maar eerder naïef vertrouwen’, zegt Eddie Denessen van de Sardes-leerstoel Sociaal-culturele achtergronden. Als onderwijswetenschapper kijkt hij vooral naar het ministerie van OCW. ‘De overheid investeert miljarden in het gelijkekansenvraagstuk, het Nationaal Programma Onderwijs, groeifondsen, maar zonder analyse van de problemen en visie op wat er precies moet gebeuren. Ze heeft een naïef vertrouwen: als je maar genoeg met geld strooit, lost het werkveld het zelf wel op. Ik denk dat dat naïeve vertrouwen juist wantrouwen wekt, omdat de stuurbaarheid van het onderwijs behoorlijk zoekraakt.’
‘We worden geregeerd door reptielen en rioolratten doen verslag. Hier zijn parlementariërs aan het woord in een duidelijke vorm van expressieve politiek, die steeds belangrijker is geworden in het parlement: veel retorica, emoties, symboliek’
Anchrit Wille, hoogleraar op de leerstoel Transities in de publieke sector
Expressieve politiek leidt tot aandacht
‘We worden geregeerd door reptielen en rioolratten doen verslag. Hier zijn parlementariërs aan het woord in een duidelijke vorm van expressieve politiek, die steeds belangrijker is geworden in het parlement: veel retorica, emoties, symboliek. Collega’s reageren op Twitter en/of in de media. Daarmee bereikt Gideon van Meijeren precies wat hij wil: aandacht.’ Anchrit Wille van de leerstoel Transities in de publieke sector ergert zich de laatste tijd aan mediastormen en het ‘multiply-effect’. Ook in de Algemene Beschouwingen domineerde de expressieve politiek. ‘Nog ergerniswekkender als er tegelijkertijd een parlementaire enquête plaatsvindt, een mooie vorm van instrumentele politiek die veel rijke informatie oplevert.’ Gespreksleider Frènk van der Linden vraagt zich af in hoeverre de media hieraan meedoen, of zij hun bijdrage moeten beperken en of journalisten daar wel afspraken over zouden kunnen maken.
Onorthodoxe acties om lerarentekort te verminderen
Een gratis schoollunch en energiesteun voor onderwijsinstellingen. Frank Cörvers van de Leerstoel Onderwijsarbeidsmarkt waren de reacties van de Tweede Kamer op de voorstellen van de minister. Volgens Cörvers is in het beleid van de minister vooral sprake van reparaties, noodmaatregelen en oude wijn in nieuwe zakken, zoals de herinvoering van de basisbeurs, de aanstelling van een kwartiermaker/programmabureau om meer sturingsinformatie te verkrijgen en het dichten van de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs. ‘Maar het zijn belangrijke voorstellen, al maak ik mij zorgen dat er niks is gezegd over het toekomstige salaris- en arbeidsvoorwaardenperspectief voor leraren, mede in het licht van de enorme inflatie.’ Verder wordt er nagedacht over onorthodoxe acties om het lerarentekort te verminderen, zoals een vier- in plaats van vijfdaagse schoolweek, een meeruren of voltijdsbonus, het onderwijs anders organiseren en meer inzet van digitale middelen. ‘Maar dat denken over onorthodoxe maatregelen had natuurlijk eerder gemoeten, de dijken zijn al doorgebroken.’
‘Het regeerakkoord staat vol termen als ‘vertrouwen in de democratie, rechtsstaat, overheid’ enzovoort, maar de gedane voorstellen worden overschaduwd door de onheilsdossiers van de problematiek in Groningen, Toeslagenaffaire en stikstofproblemen.’
Caspar van den Berg, hoogleraar op de leerstoel Transities in de publieke sector
Regeerakkoord overschaduwd door onheilsdossiers
Caspar van den Berg, van de leerstoel Transities in de publieke sector, heeft gekeken in hoeverre het kabinet sinds januari erin geslaagd is om het te herwinnen vertrouwen in gang te zetten. ‘Het regeerakkoord staat vol termen als ‘vertrouwen in de democratie, rechtsstaat, overheid’ enzovoort, maar de gedane voorstellen worden overschaduwd door de onheilsdossiers van de problematiek in Groningen, Toeslagenaffaire en stikstofproblemen. Dus plannen zijn wel in gang gezet, maar niet als zodanig herkenbaar, door die dossiers, maar ook omdat ze geen onderdeel zijn van het grote verhaal over hoe je nu echt het verschil wilt maken om het vertrouwen terug te winnen.’
Voor Wille is de discussie over het vertrouwen terugwinnen soms te onsamenhangend. ‘Rondom de begrotingsdebatten peilden wel zes omroepen hoe laag dat vertrouwen is. Tijdens de coronacrisis was het juist ongekend hoog. Zo wordt met dagkoersen een onveilig klimaat gecreëerd waarin het moeilijk is tot langetermijnplannen te komen.’
Visie is geen blauwdruk
Gebrek aan visie wordt door alle hoogleraren genoemd, maar een visie is geen blauwdruk, waarschuwt Frits van der Meer. Er zijn autonome factoren, zoals de overheid die goede condities creëert en de uitvoering aan de samenleving overlaat. ‘Overheden moeten voorwaarden scheppen en op lokaal niveau de regie nemen. Dat komt niet goed uit de verf.’ De overheid moet ook een vangnet creëren, maar doet dat ongestructureerd en ad hoc.
‘Een visie of strategie betekent dat je goed nadenkt over wat je de komende jaren wél, maar vooral ook niet of niet meer moet gaat doen. Dat laatste ontbreekt bij het openbaar bestuur’, reageert Van der Wal. ‘Als je iets afstoot naar de markt, ben je daar niet meer verantwoordelijk voor, maar bij elk schandaaltje en debatje in de Tweede Kamer trekt de overheid de verantwoordelijkheid voor afgestoten taken weer naar zich toe. Kiezen, dát is het probleem.’
Denessen meent dat er wel een visie achter het beleid zit: ‘De neoliberale visie van ‘laat het zoveel mogelijk aan de samenleving over, vertrouw op het functioneren van de vrije markt; houd controle op wat er gebeurt, maar zonder sturing’. Geen visie hebben is ook een visie.’
‘Met een overheid zonder gezag, zoals nu, kun je erop wachten dat burgers, soms opgestookt door bepaalde Kamerfracties, burgerlijke ongehoorzaamheid of zelfs bedreigend gedrag gaan vertonen’
Zeger van der Wal, hoogleraar Ien Dales leerstoel
Drie categorieën maatregelen, maar nog te vroeg voor resultaten
‘Laten we niet alles wat in de publieke sector gebeurt, afdoen als hel en verdoemenis’, suggereert Van den Berg. Na de ‘ronkende teksten’ in het regeerakkoord over het terugwinnen van vertrouwen lijken de maatregelen weinig opzienbarend, maar dat valt mee, vindt hij. De hoogleraar onderscheidt drie categorieën:
- Maatregelen die hadden moeten voortkomen uit de Fortuyn-revolte: de verweesde burger die beter vertegenwoordigd moet worden en meer zeggenschap moet krijgen.
- Maatregelen aangaande de inrichting van het intern functioneren van de overheidsmachinerie.
- Maatregelen aangaande de bestuurscultuur, voor betere omgangsvormen en tegen de verruwing in politiek en maatschappij.
‘Daarin vinden echt ontwikkelingen plaats, maar het is nog te vroeg om resultaten te zien. Hoewel de minister van BZK dit jaar 15 wetten door de Kamer heeft geloodst, blijft het voor de inwoners onbevredigend.’
Overheid zonder gezag en Remkes mét gezag
‘Met een overheid zonder gezag, zoals nu, kun je erop wachten dat burgers, soms opgestookt door bepaalde Kamerfracties, burgerlijke ongehoorzaamheid of zelfs bedreigend gedrag gaan vertonen’, werpt Van der Wal op over sociale veiligheid en integriteit. Nee, dan Johan Remkes: ‘Intrigerend hoe iemand die in zijn klussen steeds een tijdelijk mandaat krijgt, dat gezag wél weet te verwerven en behouden, terwijl veel andere kernspelers in ons openbaar bestuur daar zo’n moeite mee hebben. Want wat Remkes in de stikstofcrisis heeft gedaan, was eigenlijk een taak van de minister.’ Volgens Frits van der Meer heeft gezag allereerst met persoonlijkheid te maken, maar ook met het feit dat Remkes juist buiten de minister om kan werken. Dan gaat het om vertrouwen in de persoon en niet in diens beleid. Cörvers vraagt zich af wat de houdbaarheid van iemand als Remkes is en wijst erop dat zijn bemoeienis met het stikstofprobleem vooral een ‘cosmetische actie’ was.
Druk op uitvoerende macht is hardnekkig probleem
Over het functioneren van de Tweede Kamer noemt Wille ‘de drie B’s’ die vaak in de discussie terugkomen: burn-out, bedreiging en bestuurscultuur. Van de eerste twee hebben velen last, wat aantoont dat het parlement een afspiegeling van de samenleving is. De druk op de uitvoerende macht is echter een hardnekkig probleem. ‘25 jaar geleden deed ik onderzoek naar parlementariërs en hoorde al klachten over ‘kluitje in het riet’, geen informatie krijgen, een vragendiarree, voortdurende hijgerigheid. Dat zien we nog steeds. Er worden voorstellen gedaan over een groter parlement en meer ondersteuning, maar structurele verbetering blijft uit.’ Ze denkt dat dit komt omdat het moeilijk is de dynamiek te doorbreken van een politiek landschap met 20 partijen. ‘Hervormingen vragen om stabiliteit en die is met deze fragmentatie moeilijk te vinden.’
Cultuurverschillen tussen beleidsmakers, -uitvoerders en burgers
Een oorzaak van het wantrouwen is ook dat groepen uit de samenleving zich niet gerepresenteerd voelen op ‘de Haagse postzegel’. De partijen vormen een smalle basis, zeker gezien hun huidige ledenaantallen, de meeste parlementariërs zijn hoogopgeleid en komen uit de Randstad. Dat zorgt voor cultuurverschillen tussen de mensen die het beleid ontwikkelen en uitvoeren en die het moeten consumeren: ze begrijpen elkaar niet goed en wat in Den Haag bedacht wordt, past niet altijd voldoende bij wat in de praktijk nodig is.
Dit wil niet zeggen dat het institutioneel ver- en wantrouwen gelijkelijk over het land verdeeld is. Wantrouwen concentreert zich in achterstandswijken, maar ook ‘aan de randen van het land’, weet Van den Berg. ‘Nederland kent een sterke demografische uitsortering op basis van woonomgeving, onderwijs- en inkomensniveau. Daarbij zie je dat mensen met verschillende niveaus van vertrouwen, noden en zorgen, geografisch geclusterd zijn.’ Het verschil zit ‘m niet in stedelijke en niet-stedelijke gebieden. ‘In beide zijn er verklaarbare pockets, waar veel minder mensen stemmen of zich tot protestpartijen aangetrokken voelen.’
Hoe hoogleraren problemen oplossen met een vrije hand
Wat zouden de hoogleraren als ‘adviseur at large’ veranderen, wanneer Rutte hen de vrije hand zou geven en genoeg geld om problemen op te lossen? Samengevat zou Wille beginnen met een betere leercultuur ontwikkelen. Van der Wal zou als eerste het kiesstelsel aanpassen om de enorme fragmentatie aan te pakken. Cörvers zoekt het in een betere werving en verdergaande academische opleiding van leraren. Frits van der Meer zou de loyale tegenspraak van ambtenaren stimuleren, zodat beleidsmakers meer professionele alternatieve ideeën aangereikt krijgen. Van den Berg komt weer uit bij een visie ontwikkelen, een waarin alle opgaven en crises met elkaar verbonden worden. Denessen zet in op minder crisismanagement, zoals nu vooral gebeurt, en meer structurele maatregelen gebaseerd op een gedegen analyse van de oorzaken van problemen.
Status van vertrouwen tussen burger en overheid over vijf jaar
Hoe staat het met het vertrouwen tussen burgers en overheid over vijf jaar, luidt de slotvraag. Denessen voorziet dat we dan kunnen terugkijken op een lange periode met Rutte als premier en dat het vertrouwen is toegenomen. Ook de andere hoogleraren zijn optimistisch, al denkt Van den Berg dat het dieptepunt eerst nog moet komen. Cörvers is bezorgd over de democratie in 2027. Wille vreest de dan nog grotere invloed van populistische partijen, maar acht het positief dat de onvrede een weg naar de politiek heeft gevonden. Frits van der Meer verwacht een ‘grote spagaat’: het vertrouwen in ambtelijk apparaat en lokaal bestuur zal gegroeid zijn, maar in de nationale politiek niet.
Een laatste advies van Van der Wal: ‘Laten we op een andere manier gaan kijken naar niet alleen de politiek, maar ook de ambtelijke representatie. Ze werken in Den Haag in torens, spreken een taal die velen erbuiten niet begrijpen. Ontwerp vaker diensten en beleid vanaf het begin met eindgebruikers, dan voorkom je heel wat crises.’