Roze koeken
Hoe dan ook is het vele procederen door ambtenaren al lang een thema. Een van Barentsens voorgangers op de Albeda Leerstoel, Alex Brenninkmeijer, focuste zich in zijn intreerede samen met Loe Sprengers (de leerstoel kende toen een dubbele bezetting) al op individuele geschillen op de werkvloer en de vraag of het bestuursrecht het juiste vehikel is om deze op te lossen. Als ‘diep tragisch’ voorbeeld van de procedeerhausse noemt Barentsen de ambtenaar die over de vergoeding van € 22,50 voor vier bekertjes thee en drie roze koeken heeft doorgeprocedeerd tot aan de Centrale Raad van Beroep (de CRvB, waarin Barentsen bij deze case zelf zitting had). Met name bij Defensie en politie werd en wordt onevenredig veel geprocedeerd ten opzichte van het aantal ambtenaren. ‘De Centrale Raad van Beroep doet in die sectoren nog ongeveer evenveel uitspraken als voor 2020. Dat heeft maar deels te maken met het feit dat de kasten leeg moeten.’
Misrekening
In de jaren voor de invoering van de Wnra deed de rechtbank zo’n 150 gepubliceerde uitspraken in ambtelijke geschillen, ongeveer evenveel als de CRvB in hoger beroep. Die aantallen zijn in 2020 en 2021 hetzelfde gebleven, heeft Barentsen gescand. De Raad van de Rechtbank voorspelde dat de kantonrechter er dankzij de Wnra jaarlijks 3.500 arbeidszaken bij zou krijgen, waarbij de helft van de procederende ambtenaren in hoger beroep zou gaan. Een misrekening: ‘Over die twee jaar heb ik maar 57 gepubliceerde uitspraken in ambtenarenzaken van kantonrechters kunnen vinden, 5 over openbaar onderwijs en 15 in hoger beroep.’
Vooral ontslag
Als verklaringen voor die ‘spectaculaire’ daling ziet hij:
- het vele thuiswerken tijdens de coronapandemie;
- aanlooptijden;
- de meest procederende sectoren die juist niet genormaliseerd zijn;
- de proceskosten die pas in hoger beroep spelen;
- afschaffing van de procedeerdwang;
- het arbeidsmarkteffect, zoals bij de ontslagen cipier die het erbij liet zitten omdat hij toch makkelijk een baan in de beveiliging zou kunnen vinden.
Kan een ander soort zaken nog een verklaring zijn? Nauwelijks, want volgens Barentsen krijgt de kantonrechter in beperkte mate andere zaken voorgeschoteld dan de bestuursrechter kreeg. ‘De meeste betreffen nog steeds ontslag.’ Daarnaast kwam hij maar ‘een doodenkele keer’ rechtszaken tegen over de binding aan en doorwerking van cao’s, werkgeversaansprakelijkheid en dienstongevallen, functiewijziging en beoordeling, en niet één zaak over functiewaardering. Al met al denkt hij dat de Wnra op dit punt gewerkt heeft en veel onnodige ‘rozekoekenprocedures’ heeft weggevangen. ‘Ambtenaren procederen alleen nog als het echt ergens om gaat, zoals ontslag. Maar misschien heeft het deels ook te maken met de weg leren vinden in het nieuwe systeem. Misschien gaat het aantal procedures nog toenemen als de ambtenarij daaraan gewend is.’
Een ambtenaar moet zich nog steeds als goed ambtenaar gedragen
Ambtenaar voor of na 2020: werken voor de overheid blijft bijzonder. Je moet voldoen aan verdergaande en meeromvattende integriteitseisen dan in de doorsnee ‘marktbaan’ en de overheid verwacht dat je beschikt over een democratisch en rechtsstatelijk besef en moreel kompas. Kortom, je moet je nog steeds als goed ambtenaar gedragen. Daarnaast blijft de rechtspraak van de CRvB ook na de normalisering gelden. Barentsen refereert aan de coronatijd. De gemeente Rotterdam benadrukte dat je als ambtenaar een voorbeeldfunctie hebt en je aan alle maatregelen moet houden, ook buiten werktijd. In Nijmegen verweet een buitengewoon ambtenaar van de Burgerlijke Stand burgemeester Bruls dat hij trouwceremonies liet doorgaan. Kritiek leveren mocht van de rechter, interne e-mails erover sturen ook, maar haar gal spuien in ‘De Gelderlander’ niet: ze werd ontslagen op staande voet.
Moreel kompas
De rechtsgeschiedenis maakt niet duidelijk wat precies de extra eisen aan ambtenaren zijn, weet Barentsen. ‘Het moreel kompas wordt soms genoemd, maar vaker het belang van gedragscodes waarin is vastgelegd wat wel en niet mag.’ In de praktijk komt het erop neer dat:
- je zelf moet weten wat wel en niet kan;
- je onkreukbaar bent in de privésfeer;
- je geen onoorbare relaties onderhoudt;
- je meewerkt aan onderzoek als jouw functioneren of integriteit in het geding komt.
Uit zijn voorbeelden blijkt dat meerijden in een leren pak met doodshoofden bij een niet-criminele motorclub mag van de rechter. Dit in tegenstelling tot drugsgebruik op het werk. Privé is dat wel toegestaan, behalve wanneer je als chauffeur bij de Dienst Justitionele Inrichtingen werkt, stoned achter het stuur van je eigen auto kruipt, wordt aangehouden en een rijontzegging krijgt: dan volgt ontslag. Privé pillen en poeders slikken staat de rechter toe, maar niet als je cipier bent en ze koopt van een van jouw ex-bajesklanten. Ook de gevangenisbewakers die de deuren open zetten zodat de pizzakoerier makkelijk naar binnen kon, werden ontslagen. Net als de vakantieganger die op het dieptepunt van de coronacrisis naar code-paarsland Turkije vertrok en daarna gewoon op zijn werk verscheen. Dat hij kwam werken was geen punt, wel dat hij loog dat hij in Griekenland was geweest en zelfs een nep-ticket had geregeld als ‘bewijs’. ‘Strafbare feiten plegen, hoe niet-werkgerelateerd ook, kun je beter laten, want daar gaat je baan als ambtenaar’, heeft Barentsen geconstateerd.
Waarom zijn ambtenaren nog steeds niet normaal?
Concluderend zijn ambtenaren volgens de afscheidnemende hoogleraar ook na de normalisering nog steeds niet normaal. Dat komt:
- door de hoge integriteitseisen;
- door hun publieke zichtbaarheid;
- doordat hun salaris betaald wordt uit de schatkist, waardoor er sprake is van politieke inmenging in hun arbeidsvoorwaarden;
- door het primaat van de politiek bij de medezeggenschap.
‘Voor mijzelf geldt: ik ben zo meteen 100% werknemer. Ik vertrek van de Albeda Leerstoel, dus kan ook een dagje in de week in de rechtbank aan de slag. Ik dank iedereen met wie ik heb mogen kennismaken en samenwerken. Het was echt een feest om dit werk te mogen doen.’
Pim Fortuyn
Het laatste woord is aan Paul van der Heijden, voorzitter van de Stichting Leerstoelen CAOP. Een van de redenen dat de Albeda Leerstoel stopt, legt hij uit, is dat het ministerie van BZK, die de leerstoel ondersteunt, vindt dat deze na de normalisering eigenlijk niet meer nodig is, omdat de meeste voormalige ambtenaren nu onder het Burgerlijk Wetboek vallen en ook juridisch werknemers zijn. Hij blikt terug op de 31-jarige geschiedenis van de leerstoel, die de eerste 10 jaar gevestigd was aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, daarna aan de Universiteit Leiden. De eerste houder was Pim Fortuyn, die in zijn oratie ‘Een toekomst zonder ambtenaren’ in 1991 een vooruitziende blik had. Hij stelde voor op korte termijn het ARAR af te schaffen en in lijn daarmee ook het instituut van de ambtenarenrechter. ‘Hij moest eens weten wat er nu is gebeurd’, zegt Van der Heijden.
Tot slot overhandigt hij Barentsen vijf cadeaus, waaronder een exemplaar van Fortuyns oratie, een gegraveerde karaf als aandenken aan de Albeda Leerstoel en een ingelijste historische foto uit de tijd dat het stakingsverbod voor ambtenaren werd opgeheven. ‘En een schriftelijke weergave van jouw afscheidscollege, Barend, is straks te downloaden via de CAOP-website.’