Door de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd nemen ouderen een steeds belangrijkere plek in op de arbeidsmarkt. Dat zien we ook in het onderwijs. Dat lijkt een positieve ontwikkeling nu er personeelstekorten zijn in het onderwijs. Maar het verzuimpercentage van oudere leraren ligt aanzienlijk hoger dan bij jongere werknemers. Ook in regelingen voor sociale zekerheid, zoals de WW, zijn ouderen oververtegenwoordigd. Dit terwijl alle leraren de komende periode hard nodig zijn om de continuïteit in het onderwijs te garanderen. Hoe kunnen werkgevers in het onderwijs voorkomen dat leraren vervroegd uittreden? Daarover gaat het onderzoek ‘Vitaal naar pensioen’. Het brengt de arbeidsmarktpositie van de oudere leraar in kaart en biedt inzicht in effectieve instrumenten voor een duurzaam ouderenbeleid.
Dé oudere leraar bestaat niet
Uit het onderzoek blijkt dat er veel verschil zit in hoe oudere leraren de eindfase van hun loopbaan beleven. Een deel van de ouderen blijft gemotiveerd, gezond en bekwaam tot aan hun pensioen, terwijl anderen moeilijker meekomen en besluiten het onderwijs voortijdig te verlaten. Dit betekent dat ‘de oudere leraar’ niet bestaat; de groep werknemers in het onderwijs blijkt heel divers. Dit is ook terug te zien in de redenen voor vroegtijdig uittreden. Er is een verschil tussen ouderen die willen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd en ouderen die hier lichamelijk of psychisch gezien niet toe in staat zijn.
Formeel ouderenbeleid ontbreekt
Oudere leraren oordelen overwegend kritisch over het personeelsbeleid op hun school; zij zijn kritischer dan hun jongere collega’s. Dit komt ook doordat zij een gebrek aan persoonlijke aandacht ervaren van hun leidinggevende. Er is in het onderwijs nog weinig oog voor de positie van oudere leraren. Formeel ouderenbeleid ontbreekt in veel gevallen op scholen. Daarnaast is er op dit moment nog nauwelijks regionale samenwerking op het gebied van duurzame inzetbaarheid en behoud van ouderen. Er zou aanzienlijk minder uitstroom van oudere leraren zijn als scholen gezamenlijk hun best zouden doen om hen te behouden.
Adviezen om de arbeidsmarktpositie te verbeteren
Op basis van de conclusies van dit onderzoek geven de onderzoekers een aantal adviezen over de arbeidsmarktpositie van oudere leraren. Ze benadrukken daarbij dat maatwerk en flexibiliteit belangrijk zijn in het beleid. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het takenpakket, het rooster of de werkplek van oudere leraren aan te passen. Ook kunnen scholen de gezondheid van oudere werknemers verbeteren door voor goede werkomstandigheden te zorgen.
Daarnaast adviseren de onderzoekers om zowel op landelijk als bestuurlijk niveau aandacht te besteden aan de kwaliteit van personeelsbeleid. Scholen moeten gestimuleerd worden om in gesprek te gaan met hun oudere werknemers. Zo kunnen ze proactief zoeken naar mogelijkheden voor de inzetbaarheid en het behoud van deze leraren. Een ander advies aan het ministerie van OCW en sociale partners is: kijk of de pensioenleeftijd haalbaar is voor oudere leraren en verken of de huidige cao-regelingen aansluiten bij de behoeftes van ouderen.
Adviezen aan de oudere leraar zelf
In de discussie over de (arbeidsmarkt)positie van ouderen is het natuurlijk ook belangrijk te weten wat de oudere leraren zelf kunnen doen. De verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd vraagt van hen om een andere mindset. De onderzoekers adviseren de oudere leraren om meer de regie over hun inzetbaarheid te nemen en na te denken over de eindfase van hun loopbaan. Wat zijn hun wensen en wat hebben zij nodig in deze fase? Oudere leraren blijken minder vaak deel te nemen aan professionaliseringsactiviteiten dan hun jongere collega’s, terwijl persoonlijke ontwikkeling juist essentieel is voor duurzame inzetbaarheid. Daarom krijgen oudere leraren het advies om ook in de eindfase van hun loopbaan te blijven investeren in hun eigen ontwikkeling.
Met de knop hieronder ga je naar de website van de Rijksoverheid waar je het onderzoeksrapport kunt downloaden.