Gemiddeld 70% van de Nederlanders is (redelijk) tevreden over de overheid, blijkt uit het onderzoek van Eurobarometer 2020. Is er dan nog wel sprake van een tanend vertrouwen, vraagt Van der Meer zich af in zijn openingspitch. Jazeker, er is wel degelijk iets aan de hand, want het gaat om die overige 30%. Die voelt zich buitengesloten, niet gehoord, werkt niet mee aan de publieke zaak: een gemeenschappelijk activiteit van overheid en burgers samen. ‘Kijk naar de ontevredenen, hun redenen, achtergronden en problemen. Probeer hén te helpen en doe dat met een open blik.’ Als kanttekening zet hij daarbij: verwar overheid niet met politiek, waarin volgens recent Ipsos-onderzoek nog maar vier op de tien Nederlanders vertrouwen heeft.
Nieuws
Bouwen aan vertrouwen in sector overheid
04 oktober 2021Een overheid die transparant is, toegankelijk voor álle burgers en gelijkwaardig met hen omgaat. Dat zorgt voor herstel van het verminderde vertrouwen in openbaar bestuur en ambtenaren waarover in media en politiek wordt gesproken. Zo werd betoogd tijdens de derde CAOP-webinar in de vijfdelige serie ‘Bouwen aan vertrouwen’ op 23 september. Centraal stond de visie van Frits van der Meer, hoogleraar op de leerstoel Comparative Public Sector en Civil Service Reform.
‘Voor een goed vertrouwen, moet de overheid zorgen dat de kwaliteit van het bestuur en het systeem goed blijft’
Emily Miltenburg, onderzoeker van het SCP
Vertrouwen in overheid laat golfbeweging zien
Ruim 90% van de Nederlanders steunt het principe van de democratie, internationaal gezien ongekend veel. ‘De ontevredenheid zit in de praktische invulling ervan. Zo kom je uit bij de Haagse politiek’, pitcht Emily van Miltenburg, onderzoeker van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Ze toont onderstaand figuur waarin het vertrouwen in de overheid tussen 2008 en 2021 een golfbeweging laat zien.
Er zijn drie niveaus. Op de korte termijn zorgen incidenten voor dalingen en stijgingen, zoals de hoge piek aan het begin van de coronacrisis. ‘De huidige daling is een reactie daarop.’ Op de middellange termijn zorgt bijvoorbeeld economische voor- of tegenspoed voor een toe- of afname. En structureel is er een basis van vertrouwen. ‘Het golft, maar om een natuurlijk nulpunt. Dat komt door die 90% steun voor de democratie. Voor een goed vertrouwen, moet de overheid zorgen dat de kwaliteit van het bestuur en het systeem goed blijft: vrije verkiezingen, geen corruptie, onpartijdig bestuur enzovoort.’
Grip op Loslaten
Anneke van Londen van het A+O fonds Gemeenten bespreekt in haar pitch het programma ‘Grip op Loslaten’, waarvan zij projectleider is. Hierin experimenteren tien gemeenten met de werkwijze ‘Wij-Werken’. Directie, bestuur en management geven handelingsruimte aan de ambtenaren. Die kunnen daardoor bij complexe vraagstukken op gelijkwaardige voet samenwerken met de inwoners. Daardoor groeit het wederzijds vertrouwen. Ze vertelt hoe ambtenaren eerst ideeën bij de inwoners ophalen, zonder een oordeel te vellen of expert te willen zijn. Vervolgens delen ze kort gezegd elkaars perspectieven, maken samen een plan en voeren dat samen uit. ‘Op die manier worden ze gezamenlijk eigenaar van het proces. Er ontstaat een oplossing die leeft bij de inwoners, vanuit de overtuiging dat je wilt meedoen met je eigen plan en niet dat van de gemeente.’
Bureaucratisch competent
In zijn visie gaat Van der Meer dieper in op de achtergronden van de 30% die minder vertrouwen heeft. Hun ontevredenheid heeft onder meer te maken met de mate van zelfredzaamheid en minder ‘bureaucratisch competent’ zijn. Zij weten niet goed hoe en waarvoor ze bij de overheid terechtkunnen, vinden het taalgebruik moeilijk, kennen de digitale weg niet. ‘Het zou beter zijn om die mensen fysiek te spreken en van dienst te zijn. Het was ook een veelgehoorde klacht in de Toeslagenaffaire: “Ik kon mijn verhaal niet kwijt.” Er zijn hoge drempels ontstaan als gevolg van complex openbaar bestuur.’ Hij pleit ervoor om de positie van die minder bureaucratisch sterken te verstevigen en hen te faciliteren vanuit hun behoefte. Daarbij is het belangrijk als overheid eerlijk en transparant te zijn over wat wel en niet mogelijk is. Dat is beter dan hoge verwachtingen wekken en die niet kunnen waarmaken.
‘Men heeft gedesinvesteerd in het ambtelijk apparaat in relatie met de burger. Pas sinds 2020 is dit aan het veranderen’
Frits van der Meer, hoogleraar op de leerstoel Comparative Public Sector en Civil Service Reform
Kwaliteit van de uitvoering
Een andere kant van het probleem is volgens de hoogleraar dat ambtenaren wel de juiste instelling hebben om mensen fysiek te helpen, maar deze houding te weinig in praktijk kunnen brengen omdat ze onvoldoende middelen hebben in de uitvoering, en mede daardoor soms onvoldoende vaardigheden. Dat is veroorzaakt door jarenlang bezuinigen, waardoor de prijs van digitale structuren belangrijker was dan de gebruiksvriendelijkheid. Daarbij speelt mee dat veel ambtenaren een beeld van de burger naar eigen gelijkenis maken. Ze gaan uit van hun eigen competenties en mogelijkheden, wat zorgt voor een zekere verkokering. Dé burger bestaat niet, zou uitgangspunt bij de benadering van het probleem moeten zijn. Van der Meer: ‘30 jaar lang is er vanuit de politiek geen structurele aandacht geweest voor de kwaliteitszorg van de uitvoering. Men heeft gedesinvesteerd in het ambtelijk apparaat in relatie met de burger. Pas sinds 2020 is dit aan het veranderen.’
Opleiding en politieke kleur
De mate van vertrouwen in de politiek verschilt per groep, zegt Van Miltenburg. Ze pikt er twee indicatoren uit: opleiding en politieke kleur. Lager opgeleiden zijn vaker ontevreden dan hoger opgeleiden. Niet onterecht, blijkt uit onderzoek. Hun voorkeuren komen minder goed tot uitdrukking in beleid, ze zitten minder vaak in de Kamer, hebben minder politieke kennis, minder toegang tot lobbygroepen. De onvrede politiseert ook en komt meer tot uiting in partijen op de flanken, zoals PVV, FvD en SP − die niet aan de kabinetsformatie meedoen. Dat gebrek aan vertrouwen is niet erg, zegt Miltenburg, zolang het systeem maar gesteund wordt: een meerpartijenstelsel dat de onvrede kanaliseert. ‘In een democratie heb je vertrouwen én wantrouwen nodig. Scepsis, kritiek is prima, zolang het basisvertrouwen maar blijft bestaan.’ Ze onderschrijft de opmerking van presentator Marianne van den Anker dat de partijen ter uiterst linker- en rechterzijde dus eigenlijk zouden moeten meedoen aan beleid maken, want dan voelen hun stemmers zich ook gehoord.
Video-interview met Anchrit Wille en Caspar van den Berg
Op video interviewt Frénk van der Linden kort Anchrit Wille, hoofddocent van Universiteit Leiden, en Caspar van den Berg, hoogleraar van de Rijksuniversiteit Groningen. De laatste voegt aan opleiding en politieke kleur nog regionale verschillen in vertrouwen toe. De behoeften van de inwoners van grote steden staan bewezen meer op de radar van de overheid dan die van bewoners ‘aan de randen van het land’. Bekijk de korte versie van de video hieronder, of bekijk de uitgebreide versie van het interview.
Stellingen over het vertrouwen in de overheid
Zoals in elk webinar van de reeks kunnen kijkers reageren op stellingen. 75% is het eens met: ‘Het overheidsbestuur moet letterlijk en figuurlijk een gezicht krijgen.’ Bijvoorbeeld door op straat het gesprek met burgers aan te gaan, te laten zien wat het bestuur doet of een klantcontactcentrum te openen, zoals in Schiedam, aldus suggesties. Met de stelling ‘Gemeenten moeten complexe vraagstukken neerleggen bij de burger’ stemt 55% in. Reacties: de burger moet dan wel duidelijk geïnformeerd worden, het hangt af van het vraagstuk, en expertteams en referenda zouden daarvoor bruikbare instrumenten zijn.
‘Burgerparticipatie is meer dan inspraak. Wil je het echt een kans geven, dan moet je ook sleutelen aan de besluitvorming. De politiek kan kaders aangeven, maar wat de burgers willen, moet echt gebeuren. Wees als gemeente meer regisseur dan beslisser’
Anneke van Londen, projectleider Grip op Loslaten bij A&O fonds Gemeenten
Burgerparticipatie is meer dan inspraak
De eerste lessen uit ‘Grip op loslaten’ kunnen inmiddels getrokken worden, vertelt Anneke van Londen. Zo is inlevingsvermogen essentieel bij het inschakelen van burgers. Ook moeten alle lagen binnen de gemeentelijke organisatie meedoen met het gedachtegoed van Wij-Werken: burgemeester, college, gemeentesecretarissen, HR-adviseurs, OR-leden. Dan komt er binnen de gemeente een beweging op gang. ‘Burgerparticipatie is meer dan inspraak. Wil je het echt een kans geven, dan moet je ook sleutelen aan de besluitvorming. De politiek kan kaders aangeven, maar wat de burgers willen, moet echt gebeuren. Wees als gemeente meer regisseur dan beslisser.’ Er is een video in de maak waarin betrokkenen vertellen over hun ervaringen met Wij-Werken. Volgens Van Londen kan die straks veel gemeenten inspireren. Vooruitlopend op de Gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022: ‘Wij als A+O fonds faciliteren de leergang Vernieuwend leiderschap van BUas, ook met een financiële vergoeding. We hebben nog ruimte om na de verkiezingen colleges te adviseren hoe zij in hun nieuwe coalitieakkoord het gedachtegoed van Wij-Werken kunnen inbrengen.’
Denkperspectieven
Frits van der Meer besluit zijn visie (te downloaden hieronder) met 15 denkperspectieven, die hij nadrukkelijk geen handelingsperspectieven noemt. ‘Ik vertel niemand wat die moet doen, overheidsmensen kunnen ze in hun eigen praktijk invullen.’ In een ervan raadt hij hen aan bij de burgerparticipatie ervoor te waken geen beeld te vormen van de gemiddelde en ideale burger vanuit ambtelijk apparaat en politiek. ‘Houd de hele gemeenschap voor ogen en niet alleen de zelfredzamen. Doe je dat goed, dan voel je na een tijdje langzaam het vertrouwen toenemen.’