Hoe innovatief mag de publieke manager zijn?
Hoogleraar Zeger van der Wal vraagt zich in reactie op het inspiratiemodel af hoe innovatief de publieke manager mag zijn als het gaat om de publieke waarden. Een minister of directeur-generaal kan niet zomaar grootschalig innoveren met belastinggeld. In publieke organisaties strijden voortdurend bureaucratische waarden met innovatieve waarden. Zo moeten overheden stabiel, voorspelbaar en spaarzaam zijn, terwijl het innovatieve ethos juist disruptief, experimenteel en gedurfd is. Van der Wal: ‘Ik vind ‘copy paste’ een heel verantwoorde innovatiestrategie voor overheden. Laat de aanloopkosten en kinderziektes aan anderen, kijk wat vergelijkbare overheden elders doen en implementeer dan de technologieën die burgers echt gelukkig maken, zonder geld over de balk te smijten.’
Kwaliteit van werk en impact op werkenden
Frank Pot, emeritus professor Social innovation of work and employment, noemt twee aandachtspunten in zijn reactie op het inspiratiemodel als het gaat om de kwaliteit van het werk en impact op werkenden:
- Bij de invoering van nieuwe technologie maken beleidsmakers zich teveel zorgen om de werkgelegenheid en ligt de nadruk nog te weinig op de kwaliteit van arbeid.
- Ondernemings- en medezeggenschapsraden horen al in het ontwerpproces mee te praten. ‘Er zijn keuzemogelijkheden, dus reageer niet alleen op de gevolgen van innovaties, maar probeer er zo vroeg mogelijk bij te zijn, al is dat soms lastig.’
Werken aan sociale innovatie
Zorg, onderwijs en de veiligheidssectoren kampen met dezelfde uitdagingen: arbeidsmarkttekorten, vergrijzing, nieuwe technologie en flexibilisering. Daarom is werken aan sociale innovatie nodig, meent hoogleraar Marc van der Meer in zijn reactie op het thema ‘complementariteit van technologie en werk’ in het inspiratiemodel. Hij pleit voor experimenten binnen en tussen sectoren met betrekking tot werkinzet en ontwikkeling ‘on the job’, om het werkplezier te vergroten en de productiviteit te verhogen. Ook stelt hij voor om een centrum voor sociaal en innovatief werken in de publieke sector in het leven te roepen. Een academie met onderzoeks- en trainingsprogramma’s op het gebied van nieuwe technologische ontwikkelingen, waar zorgorganisaties, onderwijsinstellingen, gemeenten en misschien het bedrijfsleven met elkaar in verbinding staan. ‘Een kleine investering met een hoge opbrengst, denk ik.’
Vanaf start betrokken bij technologische verandering
OR-lid Marco Roumen van Solvay Chemie vertelt over het ‘Agreement on Digital Transformation’, dat de Europese ondernemingsraad en deze multinational onlangs hebben ondertekend. Rode draad van de overeenkomst is dat medewerkersvertegenwoordigers vanaf dag één aan tafel zitten bij de totstandkoming van technologische verandering. Niettemin kost het grote moeite om het onderwerp op de agenda te houden en met het bedrijf in discussie te blijven, bekent Roumen. Het inspiratiemodel had voor Solvay wellicht van toegevoegde waarde kunnen zijn, om een brug te slaan tussen management en medewerkers. ‘Maar het is moeilijk te zeggen of dat een andere overeenkomst zou hebben opgeleverd. Het punt is vooral de uitvoering.’ Toch is Roumen positief: ‘Het management houdt te weinig rekening met wat er op de werkvloer speelt. Dat komt door deze overeenkomst denk ik sneller voor elkaar.’
Cultuurverandering
Veel medewerkers zien nieuwe technologie als een natuurverschijnsel dat neerdaalt in de organisatie. De menselijke maat centraal stellen, zoals het inspiratiemodel bepleit, vraagt dan ook om een cultuurverandering, weet FNV-bestuurder Marieke Manschot uit ervaring. ‘Dat blijkt vaak een van de moeilijkste elementen.’ Ook spelen er altijd verschillende belangen. ‘Zo weegt bij de overheid het politieke belang vaak heel zwaar. Er mag niet worden gefaald.’ En het is belangrijk dat de partijen − vakbond, medezeggenschap, medewerkers − aan de voorkant, net na het politieke besluit, afspreken hoe ze met elkaar omgaan. ‘Daar zou je het inspiratiemodel goed voor kunnen gebruiken.’ Volgens Manschot is lef nodig om medewerkers vroeg bij het proces te betrekken en hen ook gaandeweg ruimte te geven om technologie ter discussie te stellen.