Dit is het zesde artikel uit een reeks waar culturele instellingen of beleidsmedewerkers uit de culturele sector vertellen over het operationaliseren van culturele codes en goed werk- en opdrachtgeverschap. Lees ook de eerdere publicaties uit deze reeks:
- Goed werk- en opdrachtgeverschap in culturele sector betekent operationaliseren culturele codes. Maar hoe doe je dat?
- Rewire: een voorbeeld van goed werkgeverschap in de culturele sector.
- Bestuurder en strateeg Jellie Tiemersma over de samenwerking tussen de lokale overheid en culturele instellingen.
- Kunstloc Brabant bouwt aan een stevige kunst- en cultuursector die op waarde wordt geschat
- Kan de fair practice code rust brengen in de popsector?
Eerlijke betaling en contracten zijn de basis
‘Onze missie en doelen gaan over zorgen voor eerlijke contracten, een inclusief werkveld, meer zekerheid, en eerlijke betaling. Dus eigenlijk staat onze missie bijna gelijk aan de fair practice code,’ begint De Kiefte. De Kunstenbond focust zich als vakbond minder op de beroepsinhoud en echt meer op het werk- en inkomensdeel in de sector. Zo proberen ze waarden in de fair practice code te concretiseren. ‘Je kunt het bijna niet oneens zijn met de bewoordingen van de fair practice code, maar wat wij proberen toe te voegen is houvast. Met name fair pay en eerlijke contracten zijn prioriteiten van de Kunstenbond. Dat zijn voor ons de belangrijkste punten, omdat we het idee hebben dat die aan de basis staan van veel andere dingen, zoals machtsmisbruik of grensoverschrijdend gedrag. Die komen vaker voor als de basis voor een gelijke relatie niet klopt,’ legt De Kiefte uit. Vanuit die basis geeft de Kunstenbond verdere invulling aan de fair chain en de fair share.
Kijken naar overeenkomsten, niet verschillen
Ondanks dat de culturele sector zo omvangrijk is en dat er zoveel beroepenvelden in gevestigd zijn, kijkt De Kiefte liever naar overeenkomsten dan verschillen. Zo probeert de Kunstenbond dingen juist eenvoudiger te maken voor het werkveld. ‘Dat komt ook omdat we al heel lang bezig zijn om te zorgen dat deze sector onderwerp van gesprek wordt. Met de instelling van de Raad van Cultuur en het contact dat ontstond tussen deze raad en de Sociaaleconomische Raad (SER) in 2014 is er ook echt aandacht gekomen vanuit de ministeries en subsidiegevers. Vroeger zeiden die: ‘wij gaan over kunstbeleid, niet over kunstenaarsbeleid.’ Daar is verandering in gekomen. Nu verdient bijvoorbeeld meer dan de helft van de acteurs minder dan € 12.000 per jaar. Dat hoort een beschaafde samenleving niet te tolereren. Er wordt nu ook gekeken naar de arbeidsmarkt en een betere inkomenspositie voor makers in de culturele sector.’ Met Platform ACCT (Platform Arbeidsmarkt Culturele en Creatieve Toekomst), een initiatief van de Kunstenbond en de Federatie Cultuur, wordt nu samen met de hele sector gewerkt aan een sterke arbeidsmarkt. ‘Op die manier focussen we met z’n allen op het concretiseren en uitvoeren van de arbeidsmarktagenda. Dat gaat langzaam, maar wel gestaag.’