De laatste jaren neemt het aantal flexwerkers in de zorg toe. Tegelijkertijd ontstaat er steeds meer een tekort aan zorgpersoneel. Hoe kunnen zorgorganisaties hier het beste mee omgaan? Dat onderzoeken het CAOP en Kennisland in opdracht van het ministerie van VWS. Ze kijken bijvoorbeeld naar de motieven van medewerkers om zzp’er te worden of juist in vaste dienst te blijven. Maar ook naar de motieven van zorginstellingen om flexwerkers in te zetten. En welke impact dat heeft op de vaste medewerkers en op de kwaliteit van de zorg.
Motieven voor flexwerk
Eind 2019 verscheen een tussenrapportage van het onderzoek met de eerste inzichten. Daaruit blijkt dat het aantal flexwerkers in de zorg tussen 2010 en 2018 inderdaad is toegenomen en dat ook de relatieve kosten van de inhuur voor flexwerkers zijn gestegen. Medewerkers in loondienst kiezen er vaker voor als zzp’er aan de slag te gaan vanwege behoefte aan meer professionele autonomie en minder administratie. Zorginstellingen zetten flexwerkers vooral in vanwege de huidige personeelstekorten en om pieken in de zorgvraag op te vangen.
Oplossingsgericht denken
Een belangrijk inzicht in het onderzoek is dat de toename van flexwerkers in de zorg vaak als negatief wordt gepresenteerd, terwijl de zorginstellingen en medewerkers zelf flexwerk meestal zien als oplossing. In plaats van flexibilisering framen als een kwaad dat uitgebannen moet worden, kun je ook kijken hoe je in de zorg slimmer kunt omgaan met flexibilisering. Organisaties kunnen bijvoorbeeld werken aan goed werkgeverschap door de wensen van zzp’ers te verankeren in de organisatie. Het perspectief van de medewerker kan meer centraal komen te staan. Verder zou het goed zijn om vooral te focussen op het behoud van mensen voor de zorg, ongeacht de contractvorm.