De AVS deed in 2019 onderzoek naar de inzet van zzp-docenten, vertelt voorzitter Petra van Haren in het artikel in De Telegraaf. Daaruit blijkt dat 22 procent van de scholen regelmatig gebruikmaakt van zzp’ers. Verder doet 36 procent van de scholen een beroep op uitzendbureaus of headhunters om een vacature in te vullen.
Vorm van flexibiliteit
Banis denkt dat leraren vaker voor het zzp-schap kiezen uit onvrede over de administratieve werkzaamheden en ontwikkelingskansen op scholen. ‘Deze docenten willen gewoon lesgeven en hebben geen trek in allerlei andere taken die nog meer werkdruk met zich meebrengen.’ Maar hij ziet de toename van het aantal zelfstandige docenten niet per se als een slechte ontwikkeling. ‘Het is een vorm van flexibiliteit waar scholen ook van profiteren. Zij kunnen nu een zzp’er inzetten als er een docent uitvalt in plaats van een hele klas naar huis te sturen. Aan de andere kant krijgen de vaste docenten te maken met meer administratieve taken, waardoor de werkdruk toeneemt.’
Valkuil
AVS-voorzitter Van Haren erkent dat het soms nodig is om een tijdelijke kracht in te zetten, bijvoorbeeld als een leraar ziek wordt. Volgens haar kan dat op korte termijn ‘ellende’ besparen, ‘zoals kinderen noodgedwongen naar huis sturen.’ Toch vindt ze de toename van zzp’ers in het onderwijs ‘op lange termijn een absolute valkuil’. Ze stelt onder meer dat zzp-docenten de school soms wel het dubbele van een normale leerkracht kosten. ‘Bovendien doen ze niet mee aan vergaderingen en oudergesprekken.’