Adviezen en besluiten CGMD
2024
Samenvatting Advies CGMD 2024/DEF-33
Inleiding
Advies van het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie aan de Commandant van het Defensie ondersteuningscommando (C-DOSCO) over een geschil tussen de Medezeggenschapscommissie (MC) van de diensteenheid Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (IDR) en de Commandant van het Hoofd Diensteenheid (HDE) IDR.
Casus
De kwestie die partijen verdeeld houdt is of het HDE rechtmatig geheimhouding heeft mogen opleggen aan de MC ten aanzien van een besproken aangelegenheid in overlegvergaderingen.
Geschil
Het geschil gaat over de juiste toepassing van artikel 21, eerste lid, van het Besluit Medezeggenschap Defensie 2008 (hierna: BMD).
De MC stelt zich op het standpunt dat in het geval van een opgelegde geheimhouding artikel 21, eerste lid, van het BMD bepaalt dat het voornemen om geheimhouding op te leggen zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid wordt meegedeeld. Uit de Gebruikershandleiding BMD blijkt dat als uiterst moment tijdens de vergadering nog geheimhouding kan worden opgelegd, maar niet (meer) daarna. Verder stelt de MC dat de geheimhouding in deze op oneigenlijke wijze wordt gebruikt, namelijk ter bescherming van het HDE. Het betrokken individu is op de hoogte en kan daarmee zelf bepalen of geheimhouding voor hem of haar noodzakelijk is en op welke wijze de naar hem of haar herleidbare tekst niet leesbaar gemaakt kan worden in het te publiceren verslag. Ook kan de MC zich niet aan de indruk onttrekken dat de opgelegde geheimhouding verband houdt met de integriteitsmelding die door de MC is gedaan. De MC meent dat naar analogie van artikel 20 van de Wet op de ondernemingsraden (hierna: WOR) geheimhouding zowel in de omvang als in de tijd terughoudend dient te worden toegepast.
Het HDE stelt zich allereerst op het standpunt dat de geheimhouding wenselijk is om de betrokkene te beschermen. Volgens het HDE dient deze informatie niet buiten het overleg publiekelijk te worden. Het HDE merkt op dat in het BMD en de nota van toelichting het opleggen van geheimhouding achteraf niet wordt verboden. Geen van de partijen heeft tijdens het overleg geconstateerd of gedeeld dat er geheimhouding gewenst was. Volgens het HDE was de eerste opzet van het opleggen van vertrouwelijkheid al gemaakt ruimschoots voor de ontvangst van de integriteitsmelding. Het standpunt van de MC dat het betreffende personeelslid zelf een beroep had kunnen doen op artikel 21, eerste lid, van het BMD is volgens het HDE onjuist. De MC kan geheimhouding opleggen aan haar leden en deskundigen, maar niet aan het HDE. Ten aanzien van de duur van de geheimhouding merkt het HDE op dat dit een standaard termijn betreft en aansluit bij het belang van betrokkene.
Standpunt College
Het College constateert dat het geschil onder de reikwijdte van artikel 21, eerste lid, van het BMD valt. Aldus behoort het op grond van artikel 34, eerste lid, van het BMD tot de bevoegdheden van het College om zich over het geschil uit te spreken.
Ter zitting hebben partijen met elkaar afgesproken dat de door het HDE opgelegde geheimhouding zal worden opgeheven, onder de opschortende voorwaarde dat partijen onderling tot een tekstvoorstel voor in het te publiceren verslag komen, waar beide partijen het over eens zijn. Partijen hebben overeenstemming bereikt over het aanpassen van het verslag en het HDE zal de opgelegde geheimhouding nadat het verslag is vastgesteld intrekken. Het College heeft partijen ter zitting de toezegging gedaan dat in alle gevallen een advies van het College volgt ten aanzien van op welk(e) moment(en) het HDE de geheimhouding op had mogen leggen conform het BMD.
Het College stelt allereerst vast dat tussen partijen niet in geschil is dat het HDE geheimhouding heeft opgelegd aan de MC en dat het HDE pas (ruim) ná de behandeling van de aangelegenheid op de overlegvergaderingen tot het opleggen van de geheimhouding overgegaan is. Het College stelt vervolgens vast dat uit het BMD en de Gebruikershandleiding BMD expliciet volgt dat geheimhouding in principe voorafgaand aan de behandeling van de aangelegenheid moet worden opgelegd, en anders eventueel nog later tijdens de vergadering kan worden opgelegd. Omdat uit de nota van toelichting bij artikel 21 van het BMD blijkt dat de formulering van de geheimhoudingsplicht van de WOR is overgenomen, heeft het College naar analogie van artikel 20 van de WOR de daarbij behorende Kamerstukken II, 13 954 bij de beoordeling betrokken. Het College maakt hieruit op dat het de bedoeling van de wetgever is geweest dat geheimhouding voorafgaand aan de overlegvergadering moet worden opgelegd, maar dat de wetgever “enige ruimte” heeft willen laten voor het alsnog opleggen van geheimhouding tijdens de vergaderingen, met als reden om zo een vrije discussie in de vergadering mogelijk te maken. Naar het oordeel van het College blijkt daaruit dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om de mogelijkheid te bieden om na afloop van een vergadering nog geheimhouding op te leggen. Het College overweegt ten aanzien van het hier voorgelegde geschil dat het HDE dus niet achteraf, na de overlegvergaderingen, nog geheimhouding op heeft mogen leggen aan de MC. De door het HDE opgelegde geheimhouding op grond van artikel 21 van het BMD is dan ook niet op rechtmatige wijze door het HDE opgelegd.
Samenvatting Advies CGMD 2024/DEF-29
Inleiding
Advies van het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie aan de Commandant van het Defensie ondersteuningscommando (C-DOSCO) over een geschil tussen de Medezeggenschapscommissie (MC) van de diensteenheid Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (IDR) en de Commandant van het Hoofd Diensteenheid (HDE) IDR.
Casus
De kwestie die partijen verdeeld houdt is of de kosten die de MC wil maken voor een externe deskundige, in het bijzonder voor het voeren van rechtsgedingen, ‘redelijkerwijs noodzakelijk zijn’ en of het HDE deze kosten voor vergoeding in aanmerking moet brengen.
Geschil
Het geschil gaat over de juiste toepassing van artikel 23, eerste en tweede lid, van het Besluit Medezeggenschap Defensie 2008 (hierna: BMD).
De MC stelt zich op het standpunt dat is voldaan aan de voorschriften volgend uit artikel 23, eerste en tweede lid, van het BMD, zodat de kosten voor de externe deskundige, in het bijzonder voor het voeren van rechtsgedingen, voor vergoeding in aanmerking dienen te worden gebracht. Volgens de MC heeft het HDE ten onrechte een (afwijzend) besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genomen, nu het BMD prevaleert. Het HDE heeft ook op geen enkele wijze onderbouwd waarom de kosten niet redelijkerwijze noodzakelijk zijn, of anderszins niet zou zijn voldaan aan de voorschriften van artikel 23, eerste en tweede lid, van het BMD. Ook anderszins zijn door het HDE geen bezwaren kenbaar gemaakt tegen de benodigde ondersteuning voor het voeren van rechtsgedingen.
Het HDE stelt zich allereerst op het standpunt dat de stelling van de MC dat het BMD prevaleert boven de Awb niet wordt gevolgd. Daarnaast heeft het HDE aangegeven dat er in deze fase geen sprake is van in redelijkheid te maken kosten. Volgens het HDE is geen sprake van een rechtsgeding als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van het BMD, omdat de bezwaarschriftenprocedure een interne heroverweging door het bestuursorgaan betreft.
Standpunt College
Het College constateert dat het geschil onder de reikwijdte van artikel 23, eerste en tweede lid, van het BMD valt. Aldus behoort het op grond van artikel 34, eerste lid, van het BMD tot de bevoegdheden van het College om zich over het geschil uit te spreken.
Volgens het College volgt uit de Nota van Toelichting bij artikel 23, tweede lid, van het BMD dat indien het HDE bezwaar heeft tegen de kosten die de MC wil maken hij een geschil bij het College aanhangig kan maken. Het College constateert dat het HDE dit ten onrechte heeft nagelaten en in plaats daarvan een tweetal besluiten in de zin van de Awb heeft genomen.
Vervolgens heeft het College de standpunten van partijen ter zitting zo opgevat dat partijen, ondanks dat formeel de onjuiste route is gevolgd en het HDE ten onrechte geen geschil bij het College aanhangig heeft gemaakt, op deze zitting ook inhoudelijk willen behandelen hetgeen partijen verdeeld houdt ten aanzien van het ‘redelijkerwijs noodzakelijk zijn’ van de kosten die de MC wenst te maken voor de ingeschakelde juridische ondersteuning.
Het College heeft al eerder beslist dat de MC een zelfstandig recht heeft om een deskundige in te schakelen, waarbij de MC wel het HDE van de te maken kosten vooraf in kennis stelt, maar de motieven van de MC voor de inschakeling van de deskundige als zodanig slechts marginaal worden getoetst. Het HDE kan bezwaar maken tegen het dragen van de kosten van inhuur of de niet tijdige melding van die kosten. Het College dient af te wegen of de door de MC opgegeven kosten voor het raadplegen van de deskundige redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de MC. Daarbij kunnen onder meer in aanmerking worden genomen: het belang en de aard van het onderwerp waarvoor de deskundige wordt ingeschakeld, de hoogte van de kosten en de financiële draagkracht van de organisatie.
Ter zitting heeft het HDE desgevraagd toegelicht dat zij het niet redelijkerwijs noodzakelijk vindt dat de MC kosten maakt om een rechtsgeding te voeren, nu het juist de taak van de MC is om met het HDE te overleggen (in plaats van het indienen van een bezwaar). De MC heeft echter het overleg met het HDE opgeschort, aldus het HDE. Het College onderschrijft het belang van constructief overleg tussen partijen. Naar het oordeel van het College miskent het HDE door dit als grondslag voor de weigering van de vergoeding van juridische kosten aan te wenden, echter het recht van de MC om zelf te beslissen of zij de inhuur van een deskundige nodig acht voor het vervullen van haar taak (nog daar gelaten dat de MC uiteraard het recht heeft om bezwaar te maken tegen een besluit van de C-DOSCO). Het College stelt vervolgens vast dat het HDE geen bezwaar heeft gemaakt tegen het dragen van de kosten, zoals bijvoorbeeld vanwege de hoogte van de kosten en ook heeft het HDE niet gesteld dat de MC de kostenindicaties niet tijdig zou hebben verstrekt. Nu de kosten zelf door het HDE niet bezwaarlijk zijn bevonden, kan het HDE naar het oordeel van het College in redelijkheid niet weigeren deze kosten te dragen.
2023
Samenvatting Advies CGMD 2023/DEF-23
Inleiding
Advies van het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie aan de Commandant van het Defensie ondersteuningscommando (C-DOSCO) over een geschil tussen de Medezeggenschapscommissie (MC) van de diensteenheid Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (IDR) en de Commandant van het Hoofd Diensteenheid (HDE) IDR.
Casus
De kwestie die partijen verdeeld houdt is of bij de aanstelling van een kandidaat-reservist (anesthesioloog), waarbij volgens de MC de geldende procedureafspraken en inhoudelijke toetredingsvereisten zijn overtreden, sprake is van (voorgenomen) besluitvorming die het HDE ter advisering aan de MC had moeten voorleggen.
Geschil
Het geschil gaat over de juiste toepassing van artikel 29, lid 1, van het Besluit Medezeggenschap Defensie 2008 (hierna: BMD).
Standpunt college
Het college heeft geconstateerd dat het geschil onderwerp is geweest van hernieuwd overleg tussen partijen als bedoeld in artikel 30, derde lid, van het BMD, waarbij geen overeenstemming werd bereikt. Aldus behoort het op grond van artikel 34, lid 1, sub b van het BMD tot de bevoegdheden van het college om zich over het geschil uit te spreken.
Volgens het college behoort het tot zijn bevoegdheden om vast te stellen of partijen zich in deze kwestie ten algemene tot elkaar hebben verhouden als redelijke overlegpartners en of, meer concreet, uit de besluitvorming rondom de aanstelling van de kandidaat blijkt dat de geldende arbeids- en dienstvoorwaarden of de wijze waarop deze worden toegepast, zijn gewijzigd. In dat geval is namelijk sprake van een adviesplichtig besluit op grond van artikel 29, lid 1, van het BMD.
Het college stelt vast dat niet tussen partijen ter discussie staat dat bijlage 3 van de samenwerkingsovereenkomst sinds 2021 wordt toegepast in de samenwerking met alle relatieziekenhuizen, nadat de hieruit voortvloeiende en vastgelegde vereisten voor aanstelling van kandidaat-reservisten in samenspraak met de medezeggenschap tot stand zijn gekomen. Aldus is volgens het college sprake van arbeids- en dienstvoorwaarden waar artikel 29, lid 1, van het BMD op van toepassing is.
De vervolgvraag die het college heeft beantwoord is of uit de besluitvorming rondom de aanstelling blijkt van een wijziging van de betreffende arbeids- en dienstvoorwaarden of de wijze waarop deze binnen de diensteenheid worden toegepast.
Naar het oordeel van het college is in het voorliggende geval geen sprake van een structurele wijziging van arbeids- en dienstvoorwaarden of de structurele wijze waarop deze worden toegepast, die op grond van artikel 29, lid, 1, van het BMD ter advisering aan de MC had moeten worden voorgelegd. Naar het oordeel van het college zou overigens wel sprake zijn van een adviesplichtig besluit als de vereisten uit bijlage 3 in toekomstige gevallen opnieuw niet (geheel) zouden worden toegepast. Als dit zich nogmaals voordoet zou hier naar het oordeel van het college namelijk uit kunnen worden afgeleid dat het kennelijke besluit is genomen van de spelregels af te wijken en daarmee feitelijk tot aanpassing van de arbeids- of dienstvoorwaarden of de wijze waarop deze binnen de diensteenheid worden toegepast. In dat geval komt de MC adviesrecht toe ten aanzien van de aanpassing van de procedure.
2022
Samenvatting Advies CGMD 2022/DEF-18
Inleiding
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Commandant der Landstrijdkrachten over een geschil tussen de Medezeggenschapscommissie (MC) van het 30 Natresbataljon en de Commandant van het 30 Natresbataljon (HDE). Het geschil gaat over de adviesbevoegdheid ingevolge artikel 29, eerste lid, onder a, van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) van de MC met betrekking tot het doorvoeren van roosterwijzigingen binnen de periode van 28 dagen voorafgaand aan de inwerkingtreding van het rooster.
Casus
In deze zaak stellen partijen bij het College een geschil over de annulering van een dienstinzet aan de orde. Meer specifiek betreft het een geschil over de bekendmakingstermijn voor het doorvoeren van een dergelijke annulering in het rooster en, in het verlengde daarvan, de wijze waarop het HDE dient om te gaan met de (financiële) gevolgen van een annulering. Het HDE en de MC verschillen van mening over de rol die de MC op grond van het BMD toekomt in het geval het HDE roosterwijzigingen in de vorm van een annulering doorvoert binnen de periode van 28 dagen voorafgaand aan de inwerkingtreding van het rooster. Op de hoorzitting hebben partijen toegelicht dat een dergelijke roosterwijziging met name tussen partijen tot problemen leidt bij het wijzigen/annuleren van een geplande operationele inzet (zoals het geval is bij de Host Nation Support (HNS) operaties). Volgens het HDE komt dit doordat dergelijke dienstinzetten pas kort van te voren bij hem bekend zijn en daardoor vrijwel altijd binnen de 28 dagen voorafgaand aan de inwerkingtreding van het rooster plaatsvinden.
Geschil
De MC stelt zich op het standpunt dat hem op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, van het BMD het adviesrecht toekomt ten aanzien van het doorvoeren van roosterwijzigingen binnen de periode van 28 dagen voorafgaand aan de inwerkingtreding van het rooster. De MC heeft aangegeven dat het voorliggende meningsverschil meermaals met het HDE is besproken, maar dat zij er niet zijn uitgekomen.
Het HDE stelt zich allereerst op het standpunt dat het College ingevolge artikel 2, onder a, respectievelijk artikel 2, onder b, van het BMD niet bevoegd is om van dit geschil kennis te nemen. Het HDE stelt verder dat reeds conform artikel 29, eerste lid, van het BMD, in samenhang gelezen met artikel 54c, derde lid, van het AMAR, een wijziging van een rooster aan de MC ter advisering wordt voorgelegd. Hierbij stelt het HDE wel dat partijen het er niet volledig over eens zijn hoe de definitie ‘rooster’ ingevolge artikel 54a, onder e, van het AMAR precies gelezen moet worden. De MC kwalificeert volgens het HDE ten onrechte dat het jaarplan van het 30 Natresbataljon als rooster moet worden gekwalificeerd. Het HDE kwalificeert het jaarplan niet als rooster, omdat het rooster in het AMAR is gedefinieerd als start-, eind- en rusttijd. Het HDE heeft daarnaast aangegeven dat de interpretatie van de termijn waarop volgens de MC roosterwijzigingen bekend moeten worden gemaakt voor het 30 Natresbataljon tot de nodige problemen zal leiden. Hierbij heeft hij gewezen op de dubbele uitgifte van uren aan reservisten, terwijl reeds sprake is van een gelimiteerd urenbudget.
Standpunt College
Doordat partijen hun geschil in de kern kwalificeren als een geschil over de bekendmakingstermijn van de (dienst)roosters en, in het verlengde daarvan, de wijze waarop het HDE dient om te gaan met de (financiële) gevolgen van een annulering, acht het College dat een dergelijk geschil onder de reikwijdte van artikel 29, eerste lid, onder a, van het BMD valt. Dit betekent dat het College op grond van artikel 34, eerste lid, van het BMD bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
Wat betreft het inhoudelijke geschil stelt het College voorop dat hij het van belang acht dat het Hoofd Defensie Onderdeel (HDO) het overleg over de herstart/de opstart van de pilot, zoals dat ook voornemens was gedurende de pilot, met de juiste personen en de Defensieonderdeel Medezeggenschapcommissie (DMC) hervat. Ook acht het College het van belang dat de Directeur Personeel Organisatie contact opneemt met de HDP en afstemming over de pilot bewerkstelligt. Het College adviseert vanwege het geconstateerde belang conform het bovenstaande.
Het College constateert verder dat er geen duidelijkheid bestaat over hoe het begrip ‘rooster’ in de zin van artikel 54c van het AMAR moet worden uitgelegd. Dit zorgt in deze zaak voor veel verwarring en onduidelijkheid tussen partijen, nu zij geen eenduidige uitleg aan het begrip ‘rooster’ geven. Het College is van oordeel dat het voor de beslechting van dit geschil noodzakelijk is dat eerst een eenduidige uitleg van het begrip ‘rooster’ in de zin van artikel 54c van het AMAR wordt gegeven. Volgens het College is het echter niet aan hem, maar aan de HDP om deze eenduidige uitleg te geven. Juist omdat dit enkel op dat niveau kan gebeuren, immers de HDP is de enige bevoegde om beleid te maken.. Het College adviseert om die reden dat de HDP spoedig duidelijkheid verschaft omtrent de uitleg van het begrip ‘rooster’ in de zin van artikel 54c van het AMAR. Tot die tijd kan het College op dit onderdeel geen inhoudelijk oordeel geven over het aan hem voorgelegde geschil.
Het College overweegt verder dat het partijen vrijstaat om, hangende de (definitieve) uitleg van het begrip ‘rooster’ in de zin van artikel 54c van het AMAR door de HDP, een tijdelijke afspraak te maken hoe onderling om te gaan met een annulering van een inzet. Hierbij merkt het College op dat bij het maken van dergelijke tijdelijke afspraken artikel 54c van het AMAR vanzelfsprekend niet aan de orde is, zolang duidelijkheid over dit artikel vanuit de HDP uitblijft.
Voor zover partijen tevens hebben uitgesproken dat zij het niet eens zijn over de vergoeding van de schade (schadebetalingen) op het moment dat door het HDE een inzet wordt geannuleerd en daar ook geen vervangend werk tegenover staat, overweegt het College dat hij niet bevoegd is om over dergelijke schadebetalingen inhoudelijk advies te geven. Dit valt namelijk niet binnen zijn op grond van het BMD gegeven bevoegdheid. Toch kan het College en in navolging partijen niet om de constatering heen dat bij het vergoeden van schade die voortkomt uit het annuleren van een inzet, op basis van de huidige (individuele) regeling het te lopen nadeel voornamelijk bij de militair/reservist komt te liggen. Het College vraagt zich af of dat een gewenste situatie is. Om die reden adviseert het College – weliswaar dus buiten zijn bevoegdheid – de HDP om te onderzoeken of er behoefte is aan een (collectieve) regeling (een beleidsregel), waarin duidelijke regels staan vermeld over het vergoeden van schade op het moment dat door het HDE een inzet wordt geannuleerd en daar ook geen vervangend werk tegenover staat. Dit zodat partijen duidelijkheid hebben over in welke gevallen ontstane schade standaard wordt vergoed. Hier lijkt namelijk, naar de opvatting van het College, sterk behoefte bij partijen aan te zijn.
2021
Advies CGMD 2021-DEF12
Inleiding
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap aan de Commandant der Luchtstrijdkrachten over een geschil tussen de Medezeggenschapscommissie van de Groep Luchtmacht Reserve (MC GLR) en de Commandant van de Groep Luchtmacht Reserve. Het geschil
gaat over de vraag of de MC adviesrecht heeft over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de aanpassing van de functieduur van sleutelfunctionarissen, over het openstellen van vacatures voor kandidaten die niet beschikken over de vereiste vooropleiding en het in het verlengde daarvan creëren van opleidingsarbeidsplaatsen.
Casus
Na de uitvoering van een reorganisatie is bij een aantal sleutelfunctionarissen de functieduur niet correct vastgesteld zodat de functieduur in overeenstemming gebracht moet worden met artikel 19 van het AMAR. Bij de uitvoering van de harmonisatie van functieduur ontstaan vacatures. Deze
vacatures zijn opengesteld voor kandidaten die niet beschikken over de vereiste vooropleiding en voor hen zijn opleidingsarbeidsplaatsen gecre erd. Partijen verschillen van mening over de vraag of de MC adviesrecht toekomt op grond van het BMD bij het vaststellen van de uitgangspunten voor de
harmonisatie van functieduur als ook bij het cre ren van opleidingsarbeidsplaatsen.
Geschil
Het HDE is van mening dat ter uitvoering van de harmonisatie individuele afspraken met betrokkenen worden gemaakt zodat er op grond van artikel 25 BMD geen rol voor de MC is weggelegd. De MC is van mening dat zij adviesrecht heeft over de wijze waarop uitvoering gegeven wordt aan de aanpassing van de functieduur omdat aan de individuele afspraken een voorgenomen maatregel ten aanzien van de bedrijfsvoering voorafgaat.
Vanwege de harmonisatie functieduur zijn er vacatures ontstaan welke zijn opengesteld voor kandidaten die niet over de vereiste vooropleiding beschikken en waarvoor opleidingsarbeidsplaatsen zijn gecreëerd. De sollicitatieprocedure is reeds gestart en is hangende de geschilbeslechting bevroren. De MC is van mening dat haar op dit punt eveneens adviesrecht toekomt en dat de vacature niet zonder overeenstemming tussen partijen opengesteld had mogen worden.
Standpunt College
Aangaande de harmonisatie van functieduur stelt het College vast dat het opstellen van uitgangspunten voor de uitvoering hiervan een adviesplichtig onderwerp is waarover partijen op de voet van artikel 31 BMD overeenstemming dienen te bereiken. De individuele invulling van de harmonisatie en de individuele afspraken vallen niet onder het bereik van artikel 29 eerste lid onder a BMD omdat individuele personeelszaken ingevolge artikel 25 BMD geen onderwerp van overleg zijn.
Omdat de uitvoering reeds heeft geresulteerd in individuele afspraken met betrokkenen acht het College het, vanuit oogpunt van rechtszekerheid, niet opportuun om achteraf nog uitgangspunten voor de harmonisatie van functieduur op te stellen. Het College volstaat met het oordeel dat het
onderwerp adviesplichtig is.
Het openstellen van de vacature voor kandidaten die niet beschikken over de vereiste vooropleiding en het creëren van opleidingsarbeidsplaatsen is naar het oordeel van het College eveneens adviesplichtig. Dit onderwerp betreft het aanstellingsbeleid en valt daarmee onder het bereik van artikel 29 eerste lid onder a BMD. Voor zover in de sollicitatieprocedure nog geen onomkeerbare beslissingen zijn genomen dient de sollicitatieprocedure bevroren te blijven totdat partijen in overleg tot overeenstemming zijn gekomen. In het geval wel sprake is van concrete toezeggingen aan kandidaten blijven deze vanuit het oogpunt van rechtszekerheid gehandhaafd.
Het College adviseert partijen het overleg vroegtijdig te voeren zodat de MC gelegenheid heeft te adviseren en partijen op basis van goede argumenten overeenstemming kunnen bereiken. Het College doet ter bevordering van het overleg handreikingen aan partijen zodat zij de toekomstige samenwerking kunnen verbeteren.
2019
ABB/2019/12768
Inleiding
Het College voor geschillen medezeggenschap Defensie heeft onlangs het geschil behandeld tussen de Medezeggenschapscommissie (hierna: MC) en het Hoofd van de Eenheid (hierna: HDE) van de afdeling Techniek van het Materieellogistiek Commando Land (Defensie) over de (ingetrokken voorgenomen) maatregel van het HDE om voor personeel dat van de regeling-PAS Defensie gebruik wil gaan maken de maximale arbeidsduur per dag te beperken tot acht uur.
Casus
In verband met de deelname aan de Partiele Arbeidsparticipatie regeling Defensie (hierna: de PAS-regeling Defensie) worden de individuele werkroosters van de deelnemers bij de Afdeling Techniek van het Materieellogistiek Commando Land (hierna: Tech MatlogCo) door het bevoegd gezag opnieuw vastgesteld. Hierbij wordt door het HDE een aantal uitgangspunten gehanteerd, waaronder het stellen van de voorwaarde dat per werkdag niet langer dan acht uur per mag worden gewerkt. Het HDE en de MC verschillen van mening over de rol die de MC op grond van het BMD toekomt in verband met (het beleid voor) het vaststellen van de roosters van PAS’ers.
Geschil
De MC meent dat zij een adviesrecht heeft op grond van artikel 29, eerste lid, onder a en/of b, van het Besluit Medezeggenschap Defensie (hierna: BMD) ten aanzien van het vaststellen van de uitgangspunten voor beoordeling van PAS-verzoeken. Het niet overeengekomen beleid hierover heeft betrekking op de uitwerking van roosters en is daarom een algemene beleidsregel over roosters, een algemene personele maatregel. De MC stemt overigens ook niet in met dit beleid, omdat toepassing ervan er toe leidt dat onderscheid wordt gemaakt tussen medewerkers die PAS-sen en zij die dat niet doen. Eerstgenoemden mogen dan maximaal acht uur per dag werken, de laatste groep mag volgens het standaard dagdienstrooster maximaal negen uur per dag werken. Daarnaast wordt de opbouw van ADV door Pas’ers bemoeilijkt en is het beleid volgens de MC in strijd met geldende wet- en regelgeving.
Het HDE meent dat de MC geen adviesrecht heeft. Hij stelt bevoegd te zijn om nieuwe werkroosters waarin de PAS-regeling van medewerkers is verwerkt vast te stellen. Zolang de individuele arbeidsduur per dag de (op grond van de regelgeving en in overleg met de MC) vastgestelde, maximale arbeidsduur van negen uur niet overschrijdt, is er voor de medezeggenschap geen rol weggelegd.
Standpunt College
Het College stelt vast dat het HDE richtlijnen geeft aan de direct leidinggevenden van de medewerkers in verband met de toepassing van de PAS-regeling Defensie. PAS-verzoeken worden ingewilligd mits is voldaan aan de in de niet overeengekomen richtlijn gestelde voorwaarden, waarvan de belangrijkste luidt dat de PAS’er voortaan maximaal acht uren per werkdag werkt. Het nieuwe individuele rooster van de PAS’er moet aan deze voorwaarde voldoen.
Het vaststellen van criteria/uitgangspunten waaraan wordt getoetst bij het nemen van beslissingen over PAS-verzoeken is een onderwerp dat valt het adviesrecht van de MC, omdat het hier gaat om het vaststellen van personeelsbeleid ter uitvoering van de PAS-regeling Defensie. Het betreft ook een maatregel betreffende de wijze waarop de arbeidsvoorwaarden bij de eenheid worden toegepast.
Partijen worden geadviseerd het overleg op basis van artikel 29 BMD te voeren.
2018
ABB/2018/12444
Advies van het College voor geschillen aan de Commandant der Zeestrijdkrachten over een gerezen geschil tussen de Tijdelijke Reorganisatie Medezeggenschapscommissie (TRMC) Verhuizing Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne en de Commandant Marine Training Command. Het geschil gaat over de bevoegdheid van de TRMC betreffende voorgenomen maatregel(en) voor het woon- en leefklimaat bij de diensteenheid vanwege verhuizing van Doorn naar Vlissingen, en aangelegenheden met personele gevolgen wegens reorganisatie als gevolg van de verhuizing.
2017
ABB/2017/12151
Advies van de voorzitter van het College voor geschillen aan de Commandant van het Defensie Ondersteuningscommando inzake het tussen de Commandant van de Servicedienst Vastgoed Defensie en de Medezeggenschapscommissie van Servicedienst Vastgoed Defensie gerezen geschil over de voorgenomen maatregel om de werkafspraken consignatie 55+ (de DVD-regeling) in te trekken.
2016
ABB/2016/11659 en 11667
Advies van de voorzitter van het College voor geschillen aan de Secretaris Generaal van het Ministerie van Defensie inzake het tussen de Directeur van de Dienst Defensie Materiaal Organisatie (D-DMO), tevens het Hoofd van het Defensieonderdeel en de Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie van de Dienst Defensie Materieel Organisatie gerezen geschillen over de weigering van het HDO om een nieuwe business case te doen (laten) uitvoeren, naderhand gewijzigd in de weigering van het HDO om een grondige financiële analyse te doen (laten) uitvoeren in verband met de (voorgenomen) maatregel. En de voorgenomen maatregel van het bevoegd gezag om het Haagse deel van de DMO te verhuizen van Den Haag (Prins Frederikkazerne naar Utrecht (Kromhoutkazerne).
2015
ABB/2015/11498
Advies van de voorzitter van het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie aan de Commandant Landstrijdkrachten van het Ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een geschil tussen: Medezeggenschapscommissie 20 Natresbataljon (hierna: MC) en Commandant van 20 Nastresbataljon (hierna: HDE) betreffende het gerezen geschil over de voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder en van het Besluit Medezeggenschap Defensie (de organisatie en werkwijze binnen de diensteenheid), betreffende de wijziging van het dienstrooster waarin het aantal uren voor de periode september tot en met december 2015 (uitgaande van 270.000 opkomsturen over het gehele haar 2015) wordt teruggebracht van 96.000 naar 20.000 uur.
ABB/2015/11496
Advies van de voorzitter van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Commandant van de Landstrijdkracht van het ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake en tussen: de Medezeggenschapscommissie van het 1 Civiel en Militaire Interactie Commando (hierna: de MC) en de Commandant van het 1 Civiel en Militaire Interactie Commando (hierna: de HDE) gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel van het HDE om, zonder overeenstemming met de MC, het dienstrooster 2015 te wijzigen in de zin dat het aantal uren voor de periode september tot en met december 2015 wordt teruggebracht van 30.000 naar 15.000 uur. Tevens ligt voor de vraag of de prioritering van die uren onderwerp van medezeggenschap is, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, sub a BMD.
Betreft: de toepassing van artikel 29, eerste lind onder a, en artikel 31 BMD.
ABB/2015/11488
Advies van de voorzitter van het College voor geschillen Medezeggenschap Defensie aan de Commandant der Landstrijdkrachten van het Ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een geschil tussen de Medezeggenschapscommissie 10 Natresbataljon en Commandant van 10 Natresbataljon betreffende het gerezen gewschil over het voorgenomen besluit van het HDE om, zonder overeenstemming met de MC, het dienstrooster 2015 te wijzigen in de zin dat het aantal uren voor de periode september tot en met december 2015 wordt teruggebracht van het 45.000 naar 25.000 uur. Voorts ziet het geschil op de vraag wanneer sprake is van operationele redenen als bedoeld in artikel 29, lid 2, sub a van het BMD zodat de medezeggenschap geen bevoegdheid heeft advies uit te brengen
ABB/2015/11481
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: Medezeggenschapscommissie 30 Natresbataljon (hierna: MC) en Commandant van 30 Natresbataljon (hierna: HDE) betreffende het gerezen geschil over het voorgenomen besluit van het HDE om, zonder overeenstemming met de MC, het dienstrooster 2015 te wijzigen in de zin dat het aantal uren voor de periode september tot en met december 2015 wordt teruggebracht van 45.000 naar 22.912.
ABB/2015/11466
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Directeur van de Diensteenheid Defensie Materieel Organisatie van het Ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: Het Hoofd Diensteenheid van de Transitie Management Organisatie (TMO), hierna, het HDE en De Medezeggenschapscommissie TMO, hierna: de MC gerezen geschil over een (voorgenomen) maatregel als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder e (de organisatie en werkwijze binnen de diensteenheid) van het Besluit medezeggenschap Defensie (BMD). De MC is van oordeel dat zij opnieuw in de gelegenheid moet worden gesteld om advies uit te brengen over de opheffingsdatum van TMO.
ABB/2015/11347
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Medezeggenschapscommissie van het Dienstencentrum Paresto (hierna: de MC) en de Commandant van het Commando Dienstencentra (hierna: C-CDC) en/of de Directeur van de het Dienstencentrum Paresto (hierna: het HDE) gerezen geschil over de bevoegdheden van de MC in het outsourcingstraject en de tijdstippen waarop de medezeggenschap in het proces moet worden geschakeld.
ABB/2015/113982
Advies van de wnd. voorzitter van het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie aan de Directeur van de Diensteenheid Defensie Materieel van het Ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een geschil tussen: de Medezeggenschapscommissie Transitie Management Organisatie (hierna: MC) en het Hoofd van de Diensteenheid van de Transitie Management Organisatie (hierna: HDE) betreffende het gerezen geschil over het uitoefenen van het adviesrecht ingevolge artikel 34, lid 1, sub b jo. artikel 29, lid 1 Besluit Medezeggenschap (BMD) over de voorgenomen maatregel tot afronding van de basisimplementatie in april 2017, en de gevolgen daarvan voor TMO.
2014
ABB/2014/10769
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Commandant van het Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Medezeggenschapscommissie van het Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (hierna: MC) en het Hoofd van de Diensteenheid Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (hierna: het IDR), zijnde de commandant IDR (hierna: het HDE) gerezen geschil over de toepassing van artikel 29, eerste lid onder a en/of b, BMD in verband met de groep van het HDE aan het personeel om nevenactiviteiten te melden bij de werkgever.
ABB/2014/10733
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Commandant van het Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies betreffende een tussen: de Medezeggenschapscommissie van het Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (hierna: de MC) en het Hoofd van de Diensteenheid Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (hierna: het IDR), zijnde de commandant IDR (hierna: het HDE) gerezen geschil over de verslagleggingsfaciliteiten ten behoeve van de medezeggenschap.
ABB/2014/10704
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Directeur van de Defensie Materieel Organisatie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: het Hoofd van de Diensteenheid Defensie Materieel Organisatie/Operations (hierna: het HDE) en de Medezeggenschapscommissie DMO/Operations (hierna: de MC) gerezen geschil over de vaststelling van het zetelaantal van de MC.
ABB/2014/10669
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen:
de Medezeggenschapscommissie DMO onderdeel Den Haag (hierna: de MC) en het Hoofd van de Diensteenheid Defensie Materieel Organisatie onderdeel Den Haag (DMO Den Haag)
ABB/2014/10592
Advies van de plv. voorzitter van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Secretaris-generaal van het ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen:De Directeur Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: de MC) gerezen geschil over de vraag of ten aanzien van een hernieuwd veiligheidsonderzoek en daartoe in te vullen Staat van Inlichtingen (SVI) voor een deel van het personeel van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) sprake is van een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 29 van het BMD waarover de MC adviesrecht heeft.
Lees de reactie op het besluit
ABB/2014/10484
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Secretaris-Generaal van het Ministerie van defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Landstrijdkrachten (hierna: de C-LAS) en de Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie van de Landstrijdkrachten (hierna: de DMC)
gerezen geschil over de gevolgde procedure bij de totstandkoming van de ministeriele nota ‘In het belang van Nederland’. De DMC beroept zich in dit verband op de artikelen 21, 25, 28, 29, eerste lid onder e, 30 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (hierna: het BMD) en aanwijzing SG A/983 d.d. 23 oktober 2012, hoofdstuk 1, lid 1.3 onder 4 (betreffende de Uitvoering Reorganisaties Defensie, hierna: de URD).
2013
ABB/2013/10296
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: Commandant Hydrografische Opnemingsvaartuigen-B (HOV-B) (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie van de HOV-B (hierna: de MC) gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder a (de wijze waarop de arbeids- en dienstvoorwaarden bij de diensteenheid worden toegepast) van het Besluit medezeggenschap Defensie (hierna: het BMD). De MC is van oordeel dat zij in de gelegenheid moet worden gesteld om advies uit te brengen over Meerbemanningsregeling HOV (MBR), die met ingang van 1 januari 2013 wordt toegepast.
2012
ABB/2012/9524
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Luchtstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen Commandant Defensie Helikopter Commando en de Medezeggenschapscommissie van het Defensie Helikopter Commando (hierna: de MC) gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder a van het Besluit medezeggenschap Defensie (hierna: het BMD) (de wijze waarop de arbeid en dienstvoorwaarden bij de diensteenheid wordt toegepast). De MC is van oordeel dat het intrekken van de overeengekomen dagen Commandant in 2012 zonder dat daarover met de MC overeenstemming is bereikt onrechtmatig is.
ABB/2012/9522
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Luchtstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen Commandant Vliegbasis Leeuwarden en de Medezeggenschapscommissie van de Vliegbasis Leeuwarden gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder a (de wijze waarop de arbeids- en dienstvoorwaarden bij de diensteenheid worden toegepast) van het Besluit medezeggenschap Defensie (hierna: het BMD). De MC is van oordeel dat de Secretaris-Generaal (SG), c.q. de Commandant der Luchtstrijdkrachten (C-LSK), niet kan ingrijpen inafspraken die zijn gemaakt tussen de lokale MC’s en Commandanten.
ABB/2012/9244
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen de Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie van het Commando Landstrijdkrachten en de Commandant van het Commando Landstrijdkrachten gerezen geschil over het beleggingsniveau van het formele juridische werkgeverschap voor wat betreft de toepassing van wet- en regelgeving op het terrein van de arbeidsomstandigheden.
ABB/2012/9207
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap Defensie aan de Commandant van het Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen de Medezeggenschapscommissie van het Dienstencentrum Operations
en de Commandant van het Dienstencentrum Operations gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel betreffende de verhuizing van het onderdeel OPS/A&A-Rijswijk Zie artikel 29, eerste lid onder a en d, en artikel 31 BMD.
2011
ABB/2011/9106
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant van de Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen de Medezeggenschapscommissie van de SDDC 598th Transportation Brigade.(hierna: de MC) en het Hoofd Sectie Bijzondere PersoneelsZaken (het juridisch bevoegd gezag hierna: het H-BPZ) gerezen geschil over de toepassing van artikel 28 BMD in verband met de (mondelinge) beslissing van de Amerikaanse Landstrijdkrachten om de eenheid SDDC 598th Transportation Brigade (gedeeltelijk) van Capelle aan den IJssel naar Duitsland te verplaatsen.
ABB/2011/8991
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant van de Koninklijke Marechaussee naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen de Medezeggenschapscommissie van unit Koninklijke Marechaussee District Landelijke en Buitenlandse eenheden gerezen geschil over de uitoefening van medezeggenschapsbevoegdheden ten behoeve van het Kmar-personeel dat werkzaam is binnen de Dienst terugkeer & Vertrek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
ABB/2011/8769
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen de Medezeggenschapscommissie van de 330 Herstelcompagnie/Operationeel OndersteuningsCommando Land en de Commandant van de 330 Herstelcompagnie/Operationeel OndersteuningsCommando Land gerezen geschil over de bereikbaarheid van de Luchtmachtbasis (LMB) De Peel en het HDE en de MC zijn beiden van oordeel dat het hier gaat om artikel 27, lid 2 (initiatiefrecht) van het Besluit medezeggenschap Defensie.
ABB/2011/8755
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: Commandant Staf Opleidingscentrum Initiële Opleidingen (OCIO) (hierna: het HDE)en De Medezeggenschapscommissie Staf OCIO (hierna: de MC) gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel als bedoeld in artikel 29, lid 1 (onder e) van het Besluit medezeggenschap Defensie (hierna: het BMD). De MC acht de voorgenomen maatregel om het OCIO te verhuizen naar de Kromhout Kazerne (hierna: de KHK) in Utrecht niet wenselijk.
ABB/2011/8732
Advies van de plv. voorzitter van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen Directeur Diensten Geestelijke Verzorging (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie Diensten Geestelijke Verzorging (hierna: de MC) gerezen geschil over de vraag of de MC op grond van artikel 23, lid 1 van het Besluit medezeggenschap defensie (hierna: het BMD) aanspraak kan maken op een ambtelijk secretaris. Daarnaast is door het HDE gewezen op artikel 13, lid 2, van het BMD.
ABB/2011/8723
Advies van het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie aan de Commandant Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen:Commandant Dienst Vastgoed Defensie Directie Noord (hierna: het HDE) en de Medezeggenschapscommissie Dienst Vastgoed Defensie Directie Noord (hierna: de MC) gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel als bedoeld in artikel 29, lid 1 (onder e) van het Besluit medezeggenschap Defensie (hierna: het BMD). De MC meent dat de verlenging van het dienstverband van een externe een wijziging in de (flexibele) formatie betreft en adviesplichtig is.
ABB/2011/8708
Advies van het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie aan de Commandant Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: Commandant Commando Luchtdoelartillerie (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie Commando Luchtdoelartillerie (hierna: de MC) gerezen geschil over de bereikbaarheid van de Luchtmachtbasis (LMB) De Peel. Het HDE en de MC zijn beiden van oordeel dat het hier gaat om artikel 27, lid 2 (initiatiefrecht) van het Besluit medezeggenschap Defensie (hierna: het BMD).
ABB/2011/8665
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen Commandant LO/Sportorganisatie (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie LO/Sportorganisatie (hierna: de MC) gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel als bedoeld in artikel 29, lid 1 (onder e) van het Besluit medezeggenschap Defensie (hierna: het BMD). De MC acht de voorgenomen maatregel om de staf LO/Sportorganisatie (hierna: LO/S) te verhuizen naar de Kromhout Kazerne (hierna: KHK) in Utrecht ongewenst.
ABB/2011/8564
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen Commandant Arbodienst Defensie (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie van de Arbodienst Defensie (hierna: de MC) gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel als bedoeld in artikel 29, lid 1 van het Besluit medezeggenschap Defensie (hierna: het BMD).
2010
ABB/2010/8374
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Luchtstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen Commandant Vliegbasis Volkel en de Medezeggenschapscommissie Vliegbasis Volkel gerezen geschil over de gevolgde procedure met betrekking tot Nato Tiger Meet en de uitvoering van NTM zonder overeenstemming met de MC.
ABB/2010/8373
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Secretaris-generaal van het ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen:
Commandant Vliegbasis Volkel en de Medezeggenschapscommissie Vliegbasis Volkel gerezen verschil over de uitvoering van een gehanteerd principerooster, vlucht 1 tot en met vlucht 5 van het 640 squadron, welk rooster volgens de MC in strijd is met het gestelde in de Beleidsregel Werk en Rusttijden (BWR), ATW en Nota Werklastnorm CLSK.
ABB/2010/8332
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Secretaris-generaal van het ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: Plv Commandant der Koninklijke Marechaussee en De Defensieorganisatie Medezeggenschapscommissie Koninklijke Marechaussee gerezen verschil over een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder A van het Besluit medezeggenschap defensie om de executieve werkzaanheden voortkomend uit artikel 6, lid 1 van de Politiewet, waarbij de dienstverrichtingen zowel op locatie als tijdens verplaatsing wordt uitgevoerd, niet langer als dienstreis aan te merken.
ABB/2010/8329
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Secretaris-generaal van het ministerie van Defensie naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: De interpretatie van artikel 6, lid 2 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) in relatie tot de toepassing van artikel 7, lid 1 van het BMD.
ABB/2010/8286
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Luchtstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: Commandant van de Vliegbasis Volkel (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie van de Vliegbasis Volkel (hierna: de MC) gerezen geschil over de (voorgenomen) maatregel om de drie squadrons van de Vliegbasis Volkel voortaan aan te sturen vanuit twee in plaats van drie locaties. De vraag die de MC daarbij voorlegt, is of het HdE ten onrechte is overgegaan tot de implementatie van de definitieve fase van de voorgenomen maatregel, ondanks het advies onder voorwaarden van de MC over de pilotfase en het ontbreken van een adviesaanvraag – en dus ook een advies van de MC – over de definitieve fase.
ABB/2010/8263
Advies van de voorzitter van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: De Commandant School Luchtmobiel (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie School Luchtmobiel (hierna: de MC) gerezen geschil ten aanzien van de ingeplande instructeurcapaciteit gedurende de Introductie Periode Bivakken in de weken 36, 37 en 38 (2010). De MC heeft niet ingestemd met deze voorgenomen maatregel
ABB/2010/8150
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Luchtstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies/bemiddeling inzake een tussen: Commandant Groep Geleide Wapens (GGW) en de Medezeggenschapscommissie GGW. Gerezen geschil over de vraag of de MC op grond van artikel 28, lid 1 van het BMD tijdig en volledig wordt voorzien van de voor het invullen van haar taak benodigde informatie
ABB/2010/7962
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies/bemiddeling inzake een tussen: Plv. Commandant der Landstrijdkrachten en het Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie Commando Landstrijdkrachten gerezen geschil over de legering en messfaciliteiten van de CLAS sergeanten bij de Marinebasis Parera.
2009
ABB/2009/7818
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies/bemiddeling inzake een tussen: Commandant Opleidings- en Trainingscentrum Rijden (OTCRij) (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie Opleidings- en Trainingscentrum Rijden (hierna: de MC) gerezen geschil over de vraag of de MC in de gelegenheid moet worden gesteld om, conform een overzichtelijk en vooraf af te spreken tijdspad haar evaluatiepunten in te brengen en te bespreken. Hierbij wordt door de MC gewezen op artikel 29, lid 1, onder e van het Besluit medezeggenschap Defensie (hierna: het BMD) en op artikel 30 en 31 van het BMD.
ABB/2009/7561
Advies van de voorzitter van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: Commandant van het Mariniersopleidingscentrum (MOC) (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie MOC (hierna: de MC)gerezen geschil over de vraag of de MC op grond van artikel 28, lid 1 van het Besluit medezeggenschap defensie (hierna: het BMD) tijdig is voorzien van de voor het vervullen van haar taak benodigde informatie en of de MC, ingevolge artikel 29, lid 1, onder c en d van het BMD, adviesrecht heeft over het besluit tot verhuizing en de inrichting van tijdelijke werkplekken op de Van Ghentkazerne (hierna: de VGKAZ), waar het personeel van MOC is gehuisvest.
ABB/2009/7420
Advies van de voorzitter van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen (wnd) Commandant 11 Luchtmobiele brigade (HDE) en De Gemeenschappelijke Medezeggenschapscommissie 11 Luchtmobiele brigade (GMC) gerezen geschil over de vraag of de GMC op grond van artikel 28, lid 1, van het Besluit medezeggenschap defensie (BMD) tijdig is voorzien van de voor het vervullen van haar taak benodigde informatie en of de GMC, ingevolge artikel 29, lid 1, onder f van het BMD, adviesrecht heeft over het besluit tot budgettoekenning inzake interne representatie.
ABB/2009/7249
Advies van het College van geschillen medezeggenschap defensie aan de Secretaris-generaal naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tusssen Directeur Defensie Materieel organisatie (DMO) en de Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie DMO(DMC)
2008
ABB/2008/6916
Verzoek om advies inzake een tussen de commandant 10 Natresbataljon (hierna: het HDE) en de Medezeggenschapscommissie 10 Natresbataljon (hierna: de MC) gerezen geschil over de vraag of de MC op grond van artikel 28, lid 1, van het Besluit medezeggenschap defensie (hierna: het BMD) tijdig is voorzien van de voor het vervullen van haar taak benodigde informatie en of de MC ingevolge artikel 29, lid 1, onder e en/of f van het BMD adviesrecht heeft over het besluit tot verhuizing van het peloton Alfa 4.
ABB/2008/6860
Advies aan de Commandant Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen Algemeen Directeur Defensie Telematica Organisatie en de medezeggenschapscommissie DTO gerezen geschil over de vraag of er binnen het traject besluitvorming sourcing sprake is van drie adviesmomenten als bedoeld in artokel 29 van het besluit medezeggenschap defensie.
ABB/2008/6803
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant der Luchtstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen Commandant van de Vliegbasis Volkel en De Medezeggenschapscommissie van de Vliegbasis Volkel gerezen geschil met betrekking tot de toepassing van de arbeidstijdenwet in relatie tot de vergoeding van de gewerkte uren overeenkomstig de Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid (VROB).
ABB/2008/6634
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen:Commandant Bedrijfsgroep Transport/DVVO (hierna: het HDE) en De Medezeggenschapscommissie Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie DVVO (hierna: de MC)
ABB/2008/6540
Advies inzake een tussen Commandant Lokaal Facilitaire Dienst ’t Harde en De Buitengewone Medezeggenschapscommissie ’t Harde gerezen geschil over de vraag of de BGMC op grond van artikel 27, lid 1, onder e en/of onder f van het Besluit medezeggenschap defensie (hierna: het BMD) adviesrecht heeft over de betalingswijze bij Paresto.
2007
ABB/2007/6418
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen de Algemeen directeur Defensie Telematica Organisatie en de Medezeggenschapscommissie Defensie Telematica Organisatie
ABB/2007/6417
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen de Algemeen directeur Defensie Telematica Organisatie en de Medezeggenschapscommissie Defensie Telematica Organisatie inzake het gerezen geschil over de toepassing van artikel 27, eerste lid, onder d, BMD in relatie met de Arbowet- en regelgeving.
ABB/2007/6112
Advies inzake gerezen geschil over de vraag of de MC op grond van artikel 27, lid 1, onder e van het Besluit medezeggenschap defensie (hierna: het BMD) adviesrecht heeft over de wijze waarop de ATW binnen de Hr. Ms. Rotterdam wordt gehanteerd gedurende de periode dat sprake is van een opwerktraject.
ABB/2007/6036
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Commandant Commando DienstenCentra naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen Het Hoofd Bestuurlijke Organisatie van de Diensten Geestelijke Verzorging en de Medezeggenschapscommissie Diensten Geestelijke Verzorging gerezen geschil over de vraag welke formatie voor ondersteunend personeel als vastgesteld moet worden aangemerkt en, als sprake is van een voornemen tot reductie, de vraag of de MC op grond van artikel 27, lid 1, onder e van het BMD adviesrecht heeft.
ABB/2007/5589
Advies inzake gerezen geschil met betrekking tot het inhuren van een externe deskundige op grond van artikel 15, lid 4 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) om de MC te ondersteunen bij de behandeling van het geschil ter zitting van het College op 9 juni 2006.
2006
ABB/2006/5150
Advies inzake gerezen geschil met betrekking tot artikel 15, lid 4 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD)
ABB/2006/5149
Advies inzake een gerezen geschil met betrekking tot het inhuren van een externe deskundige op grond van artikel 15, lid 4 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) om de MC te ondersteuning bij haar advisering omtrent de voorgenomen maatregel tot het vaststellen van een Risico-inventarisatie en evaluatie.
ABB/2006/5148
Advies inzake een gerezen geschil met betrekking tot artikel 27, lid 1, onder a van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) waarin de vraag centraal staat of er voldoende reden is om tegemoet te komen aan de wens van de MC om de betreffende medewerker gemotiveerd in kennis te stellen van het niet honoreren van een voordracht voor extra beloning. Dit vraagstuk maakt onderdeel uit van de voorgenomen maatregel met betrekking tot de systematiek toepassing differentiatie in beloning.
ABB/2006/4893
Advies inzake een gerezen geschil met betrekking tot de vraag of sprake is van een spoedeisende beslissing als bedoeld in artikel 28 van het BMD.
ABB/2006/4892
Advies inzake een gerezen geschil met betrekking tot de vraag of ten aanzien van het door het HDE genomen besluit het BMD al dan niet van toepassing is, waarbij is gewezen op artikel 2, onder c en d van het BMD
ABB/2006/4785
Advies inzake een gerezen geschil met betrekking tot de vraag of aan de BGMC op grond van artikel 27, lid 1, onder b van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) adviesrecht toekomt of dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 27, lid 2, onder a of b van het BMD.
ABB/2006/4647
De vraag die partijen verdeeld houdt, is of het HDE mocht beslissen over de voorgenomen maatregel tot het tijdelijk uitbreiden van de formatie met 26 arbeidsplaatsen ten behoeve van werkgroep financieel beheer (zijnde, volgens het HDE, een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 27, lid 1, onder e van het BMD) voordat het overleg daarover was voltooid of de MC daarover heeft geadviseerd en zich derhalve mag beroepen op artikel 28 van het BMD.
2005
ABB/2005/4059
De vraag die partijen verdeeld houdt, is of het HDE kon besluiten tot het openstellen van vier vacatures binnen zijn district Noord-Oost aan leerlingen HOOV KMar (wachtmeester specifiek).
ABB/2005/4058
De vraag die partijen verdeeld houdt, is of het HDE kon besluiten tot het openstellen van vier vacatures binnen zijn district Noord-Oost aan leerlingen HOOV KMar (wachtmeester specifiek).
ABB/2005/3556
Gerezen geschil inzake de inschakeling van externe deskundigheid op grond van artikel 15 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD)
ABB/2005/3555
Advies inzake een gerezen interpretatiegeschil betreffende de reikwijdte van het overleg (artikel 2, sub b en artikel 22, lid 2 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD)), alsmede de afbakening van het overleg (artikel 27, lid 1 van het BMD).
2004
ABB/2004/2883
Advies inzake gerezen interpretatiegeschil betreffende artikel 5 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD)
ABB/2004/2879
Advies inzake een gerezen interpretatiegeschil betreffende de reikwijdte van artikel 27, lid 1, onder e van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD)
ABB/2004/2556
Advies inzake gerezen geschil met betrekking tot de vraag of in casu sprake was van een spoedeisende beslissing als bedoeld in artikel 28 van het Besluit medezeggenschap defensie (BMD)
ABB/2004/2465
Advies inzake gerezen geschil met betrekking tot het inhuren van een (externe) deskundige op grond van artikel 15, lid 4 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) op kosten van Defensie.
ABB/2004/2215
Advies inzake gerezen geschil met betrekking tot een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 27, lid 1, sub d van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD), met betrekking tot een verhuizing van in totaal 14 functionarissen naar een ander bedrijfsgebouw
ABB/2004/1870
Advies inzake een gerezen geschil over interpretatie als bedoeld in artikel 35 van het BMD.
ABB/2004/1861
Advies inzake een gerezen geschil met betrekking tot de vraag of de richtlijnen als neergelegd in de brief d.d. 22 september 2003 van de Bevelhebber der Koninklijke Marechaussee dienen te worden toegepast danwel dat deze richtlijnen in strijd zijn met de ten tijde van de te nemen beslissing geldende beleidsregel tijdelijke verlenging en verkorting van de arbeidsduur KMar (hierna: BTVVA-KMar) en sprake is van een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 27, lid 1, sub a van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD).
ABB/2004/1781
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen de General manager NL POMS/Site manager POMS Limburg en de Medezeggenschapscommissie POMS-Limburg (MC)
ABB/2004/1744
Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen de Commandant van het Regionaal Commando Noord (RMC-N) en de Medezeggenschapscommissie Regionaal Commando Noord (MC)
2003
ABB/2003/0996
Gerezen geschil over de interpretatie van het BMD met betrekking tot vijf onderwerpen, te weten: het instellen van een BGMC, inhuren van een bemiddelingsorganisatie Kliq, de vervulling van de functie van ambtelijk secretaris voor de MC, inhuren van een deskundige door de MC en informatie verstrekking aan de MC.
ABB/2003/1460
Gerezen geschil met betrekking tot een interpretatiegeschil ex artikel 35 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) waarin de vraag centraal staat of de onderhavige detachering van KMar personeel valt onder de algemene uitzondering als bedoeld in artikel 2, sub b van het BMD.
ABB/2003/1353
Gerezen geschil met betrekking tot een interpretatiegeschil ex artikel 35 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) over de toepassing van artikel 28 BMD, welk artikel handelt over spoedeisende beslissingen.
ABB/2003/0711
Gerezen geschil met betrekking tot het toestaan van het gebruik van voorzieningen, meer in het bijzonder het kunnen beschikken over een separate computerconfiguratie, te gebruiken in een beschikbaar gestelde kantoorruimte.
ABB/2003/0788
Gerezen geschil met betrekking tot de maatregel om de warme maaltijd te verplaatsen van de middag naar de avond, zijnde een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 27, eerste lid, sub d of e, van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD).
ABB/2003/0731
Gerezen geschil met betrekking tot de bereikbaarheid per openbaar vervoer van de Luchtmachtbasis De Peel, zijnde een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 27, eerste lid, sub a, van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD).
ABB/2003/0590
Geschil met betrekking tot de vraag of de Algemeen Directeur DTO de reorganisatie Topstructuur, zijnde een voorgenomen maatregel als bedoeld in artikel 27, eerste lid, sub e, van het BMD, op grond van artikel 30, lid 2, van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) zonder overeenstemming met de MC mocht uitvoeren.
2002
ABB/2002/0405
Geschil met betrekking tot een gemaakte afspraak inzake het onderwerp dienstreis/oefening
ABB/2002/0375
Geschil met betrekking tot een gemaakte afspraak inzake compensatie van functionele werkzaamheden buiten het rooster.
ABB/2002/0366
Gerezen geschil met betrekking tot de vergoeding van kosten voor het inhuren van een juridisch deskundige in het kader van de discussie rond de instelling van een gemeenschappelijke medezeggenschapscommissie bij het Wapen der Koninklijke Marechaussee.
ABB/2002/0343
Geschil met betrekking tot de door het bevoegd gezag verstrekte opdracht een pilot te starten aangaande gemeenschappelijke patrouillegang met de Bundesgrenzschutz (hierna te noemen: de BGS).
ABB/2002/0231
Geschil met betrekking tot de vraag of de MC in de gelegenheid moet worden gesteld om advies uit te brengen ten aanzien van de sluiting van het Medisch Gezondheidscentrum op het Prinses Irenekamp per 1 september 2002.
ABB/2002/0223
Geschil met betrekking tot de vraag of de BGMC in de gelegenheid gesteld had moeten worden om advies uit te brengen ten aanzien van de opdracht tot ontruiming van gebouwen. In ieder geval had deze ontruimingsopdracht volgens de BGMC niet gegeven mogen worden voordat het overleg met haar was voltooid. Voorts er is niet voldaan aan het tijdig verstrekken van informatie.
ABB/2002/0209
Geschil met betrekking tot de vraag of de MC in de gelegenheid moet worden gesteld om advies uit te brengen ten aanzien van de tijdelijke tewerkstelling van een aantal MCW-medewerkers bij het KPU bedrijf of dat sprake is van een voorgenomen maatregel die strekt tot het verzekeren van de personele vulling, de beschikbaarheid, de inzetbaarheid en het ongestoorde functioneren van de krijgsmacht.
MD.0019
Geschil met betrekking tot de vraag of het Besluit medezeggenschap defensie (BMD) van toepassing is op de Amerikaanse eenheid 598.
ABB/2002/0075
Geschil met betrekking tot de vraag of voor de GMC, op grond van artikel 18, eerste lid van het Besluit medezeggenschap defensie (BMD) een computerconfiguratie met aansluiting op intranet moet worden geplaatst in een op het medezeggenschapskantoor aan de GMC ter beschikking gesteld werkruimte.
ABB/2002/0122
Geschil met betrekking tot de vraag of over de voorgestelde maatregelen inzake het instructeurbeleid m.b.t. roulatie en vulling
ABB/2002/0088
Geschil met betrekking tot de vraag of over de voorgestelde maatregelen m.b.t. roulatie en vulling
Lees het besluit
MD.0018
Geschil met betrekking tot de vraag of de MC op grond van artikel 27 van het Besluit medezeggenschap defensie (BMD) adviesrecht toekomt over een in het voorlopig reorganisatieplan doorgevoerde reductie van 5 fte’s binnen het OPDGV.
MD.0017
Geschil met betrekking tot de verhuizing van de 102 Electronische Oorlogvoeringscompagnie (102 EOVcie) van Eibergen naar Garderen.
MD.0016
Geschil met betrekking tot de beveiliging van pand ‘700’ aan de Van Alkemadelaan te Den Haag.
2001
MD.0014
Geschil met betrekking tot de vraag of de MC op grond van artikel 27 van het Besluit medezeggenschap defensie (BMD) adviesrecht toekomt over een plaatsing op BAS-code 3 (BAS= Boven Autorisatie Sterkte)
MD.0013
Aangenomen advies over een voorgenomen maatregel in de zin van artikel 27, lid 1, onder d van het BMD (District KMar G/O/F)
MD.0012
Het onder operationeel bevel stellen van het 103 Eskadron Koninklijke Marechaussee en het instellen van BGMC (103 EskKMAR)
MD.0011
Wijziging in de onderbrenging van de verantwoordelijkheid voor buitenlandse missies
MD.0010
Herinrichting opleiden en opwerken bij MARPAT (HOOM)
MD.0009
Interpretatie van het begrip voorgenomen maatregel, als bedoeld in artikel 27
2000
MD.0005
Inzet ME-pelotons tijdens milleniumwisseling
MD.0004
MD.0003
Iinterpretatie van het begrip ‘voorgenomen maatregel’ in de zin van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD), meer specifiek in relatie tot het oprichten van het C2SC.
MD.0002
Organisatorische positionering van de productieafdeling voor oppervlaktebehandeling (COBI/NEUTRA) en het Machinaal Bewerkingscentrum (MBC)