Om een begin van een verklaring te zoeken moeten we terug naar de periode 2008-2010. In die tijd verschenen er twee rapporten over de toekomst van de arbeidsmarkt. Eerst het rapport ‘Naar een toekomst die werkt’ van de commissie-Bakker (2007). Deze commissie voorspelde al de toekomstige krapte op de arbeidsmarkt en een enorme vraag naar personeel in de zorg. Daarna kwam het rapport ‘De grote uittocht’ (2010), over de toekomst van de arbeidsmarkt in het onderwijs en bij de overheid. Dit rapport voorspelde een grote vraag naar personeel in het onderwijs en bij de overheid, doordat op zeker moment veel medewerkers tegelijk met pensioen gaan. En als ondertussen de beroepsbevolking ook steeds verder krimpt, zie dan maar eens aan voldoende nieuwe mensen te komen.
Deze twee rapporten schetsten een aantal structurele trends, maar verdwenen in een la door de krediet- en eurocrisis. De kabinetten-Rutte gingen bezuinigen en met name de publieke sector moest soms gedwongen afscheid nemen van medewerkers (ouderenzorg) of kon gepensioneerden niet vervangen (politie en defensie). Je kunt dus zeggen dat de problemen meer dan tien jaar vooruit werden geschoven en dat we deze nu op ons bordje krijgen.
Meer doen met minder mensen
Wat zouden oplossingen zijn voor de geschetste problemen? Ten eerste moeten we meer gaan doen met minder mensen. We moeten dus vol inzetten op verhoging van de arbeidsproductiviteit. Na jaren van loonmatiging en focussen op lage loonkosten is dit een enorme omslag, zeker voor de publieke sector. Het gaat hierbij om anders organiseren van werk (hebben we echt één leraar voor elke klas nodig of zijn er andere mogelijkheden?) en inspelen op digitalisering en technologische ontwikkelingen. In de zorg zien we daar al prachtige voorbeelden van. Helaas blijft dit nog bij initiatieven op kleine schaal, omdat het lastig blijkt deze initiatieven op te schalen en met elkaar te verbinden. Het gaat eigenlijk te langzaam en we leren te weinig van elkaar. Dat waren onlangs ook de conclusies van de commissie Werken in de zorg, die in opdracht van het ministerie van VWS hier onderzoek naar deed.
Activerend arbeidsmarktbeleid
Ten tweede staan er nog veel mensen aan de kant en is de deeltijdfactor in sommige sectoren nog steeds laag. Om dat te veranderen, is een cultuuromslag nodig. Want meer werken moet lonen. Dat vraagt bijvoorbeeld om goede voorzieningen voor kinderopvang en een activerend arbeidsmarktbeleid voor mensen die aan de kant staan. Ook bij dat laatste zien we veel goede wil, maar de taken en het geld zijn nu te veel versnipperd over meerdere instanties. Dat geldt zeker voor de grotere steden waar deze problemen spelen. Zo is het lastig om echt voor verandering te zorgen.
Oproep voor onconventionele samenwerking
Hoe kunnen we de twee genoemde oplossingen in de praktijk brengen? Ik geloof in een aanpak waarbij partijen samenwerken in onconventionele publiek-private coalities. Als publieke en private sector kunnen we van elkaar leren. Bovendien kunnen we de sectoren met de grootste tekorten koppelen aan sectoren waar juist te veel mensen zijn, bijvoorbeeld via een opleidingsroute of een van-werk-naar-werktraject. Bij het CAOP zijn we hier al mee begonnen. Wil je meedoen of zie je kansen? Neem gerust contact met me op. Als we deze aanpak volgen, wordt het hopelijk voor iedereen een mooie zomer op de arbeidsmarkt.