Tussen overheid en onderwijs heerst wantrouwen. Daarom is er teveel wet- en regelgeving en te weinig vrijheid voor docenten. ‘De regels moeten losser, maar dan heeft de sector wel professionele kwaliteitsnormen nodig. En die kunnen niet van het ministerie komen, maar alleen van de professionals zelf.’ Dat zei Marc van der Meer, hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt, op 1 juli tijdens de tweede CAOP-webinar in de vijfdelige serie ‘Bouwen aan vertrouwen’. Ditmaal stond zíjn visie op het tanende vertrouwen tussen overheid en samenleving centraal.
Het vertrouwensvraagstuk speelt in het onderwijs al jaren. Van der Meer noemt in zijn pitch een WRR-rapport uit 2009. Uit ruim 250 interviews kwamen toen al problemen naar voren als uitvallende leerlingen, geweld op school, jonge moeders in het mbo, afhakende leerkrachten en grote verschillen tussen achterstandswijken en platteland. De coronacrisis heeft de problematiek extra urgent gemaakt. ‘Het stelsel staat onder druk. Onderwijs is van vitaal belang voor onze samenleving. Tegelijkertijd vinden er grote veranderingen plaats. We werken veel meer online en het is een uitdaging om pedagogiek en didactiek opnieuw vorm te geven. Dat stelt eisen aan vertrouwensrelaties op de werkvloer, de omgang met elkaar.’ Wie goed wil begrijpen hoe docententeams hun lessen voorbereiden, uitvoeren en evalueren, moet ook kijken naar de arbeidskundige manier van werken. ‘Wat zijn de regels en normen in het onderwijssysteem? Daar is veel te winnen.’
‘Iedere burger moet de wet kennen, maar de wet kent de burger niet meer. Het is lastig om elkaar dan te vertrouwen.’
Jaap Jongejan, directeur Stichting SBI
‘De vier grote steden trekken aan de bel, maar de minister hoort ze niet’
‘Leraar is het mooiste vak van de wereld’, opent Else-Marike Visser, docent pedagogiek op de Thomas Moore Hogeschool, haar pitch. Ministerie van OCW, Sociaal-Economische Raad, Onderwijsraad, Onderwijsinspectie: overal wordt veel over de sector gepraat, allerlei balletjes worden opgegooid, maar besluiten laten lang op zich wachten, vindt ze. ‘En de mensen op de werkvloer worden daarbij vergeten. Er is nu wel het Lerarencollectief, maar ik houd mijn hart vast voor de toekomst.’ Ze doelt op het aanhoudende lerarentekort. ‘De vier grote steden trekken aan de bel, maar de minister hoort ze niet. Die biedt wel geld, maar zet dat niet structureel in, waardoor meer docenten vertrekken. Daarom moeten we ook het imago van het onderwijs verbeteren.’
Controle en wantrouwen
‘De overheid laat met haar regels controle en wantrouwen zien’, meent de derde pitcher, Jaap Jongejan, directeur van Stichting SBI (Samenwerking, Bezinning, Inspiratie). Hij houdt van oneliners, zoals: ‘Iedere burger moet de wet kennen, maar de wet kent de burger niet meer. Het is lastig om elkaar dan te vertrouwen.’ En: ‘We willen gezien worden als homo sapiens, maar organisaties − ook in het onderwijs en Den Haag − zien ons als homo economicus.’ De professional wordt niet meer serieus genomen. ‘Dat komt door de mensen zelf, maar ook door de wetgever. Ieder Kamerlid zou eerst toelatingsexamen moeten doen waarin hygiënisch en ethisch denken een basisvoorwaarde is om ook maar iets te vinden of te doen. Geef de professional het vertrouwen dat die nodig heeft om te kunnen werken, dan gaat er heel wat gebeuren.’
In zijn visie, die ook terug te lezen is in de paper van vier hoogleraren, constateert Van der Meer onder meer sterke wederzijdse afhankelijkheden tussen landelijk beleid en de dagelijkse realiteit in de klas. ‘De inspectie spreekt over ‘verdiend vertrouwen’, dat docenten krijgen als zij een goede prestatie hebben geleverd. Draai het liever om: ga uit van bewust vertrouwen, dat je vooraf geeft aan een groep hoogopgeleide professionals die onderwijs gaan verzorgen.’ Docenten moeten de ruimte krijgen om hun taken zodanig te kunnen ontwikkelen dat zij komen tot vernieuwing van het curriculum, dat inspeelt op de veranderingen in de buitenwereld. ‘Mijn idee is: je creëert je les, je leerplan, maar tegelijkertijd organiseer je de reflectie daarop in de zin van:
bereik ik met mijn onderwijs succes met mijn leerlingen?
ontwikkel ik mijzelf in dat leerproces als docent?
draag ik bij aan de school of het curriculum?
Dat zijn drie dimensies van arbeidskundige aspecten van het werkproces. Hoe kunnen wij die dimensies op een slimme manier documenteren? Dat is de kern van het vertrouwensmodel dat in mijn ogen voor de werkorganisatie relevant is en waarmee veel te winnen valt. Een model van samenwerking in teams, gericht op de verschillende dimensies van ontwikkeling en kwaliteit.’ Kortweg gaat het erom te komen tot arbeidsnormen, die nu ontbreken.
Verbetercultuur niet overal
Visser is het met de visie eens, maar vraagt zich af of teams zo’n verandering wel aandurven. ‘Ik merk dat leerkrachten wel samenwerken, maar soms ook twijfelen aan elkaars kennis en kunde en die vrijheid niet voelen. Er zijn scholen die met de systematiek van de leerkracht werken, docenten bij elkaar in de klas laten kijken, eigen doelen opstellen, waar teams open en eerlijk naar elkaar zijn en feedback durven geven. Maar die verbetercultuur zie je niet overal.’
Teams, in het onderwijs maar ook elders, zijn veel meer in staat om zelf te organiseren dan vaak gedacht, weet Jongejan. ‘Maar er is wel tijd nodig om vernieuwingen ook te implementeren. Als ieder teamlid meedenkt over de verbetering van professionaliteit, gebeurt er iets wat dichter bij de leerkracht en de leerling staat. Tijdens de coronacrisis zag je al dat mensen zelf aan de slag gingen. Denken is goed, maar gewoon doen ook.’
‘Het lijkt of er systematisch sprake is van onvoldoende vertrouwen om met elkaar de toekomst te verkennen’
Marc van der Meer, hoogleraar op de leerstoel Onderwijsarbeidsmarkt
Nationaal Programma Onderwijs
Stellingen zorgen voor verdeelde kijkersreacties. Zo zijn de meningen gelijkelijk verdeeld over: ‘Het lerarentekort is niet los te zien van het wantrouwen van de overheid in het onderwijs.’ Twee derde stemt in met: ‘De overheid toont vertrouwen in het onderwijs met een miljardeninvestering vanuit het Nationaal Programma Onderwijs.’ Van der Meer reageert dat hij liever een structurele in plaats van een eenmalige investering ziet. ‘Het lijkt nu wat opportunistisch. Het geld wordt per school toegedeeld, maar niet iedere school heeft het nodig. Je kunt beter kijken waar de grootste uitdagingen zitten: bij de relatief kwetsbare scholen en leerlingen.’
Ook Visser pleit voor een gespreide investering om het onderwijs de komende tien, 15 jaar te verbeteren én de salariskloof te verkleinen. Waarna het gesprek komt op initiatieven in de onderwijssector die maar niet (goed) van de grond komen. Zoals de vernieuwing van het bevoegdhedenstelsel, de ontwikkeling van het lerarenregister, van curriculum.nl, van de middenschool. Van der Meer: ‘Het lijkt of er systematisch sprake is van onvoldoende vertrouwen om met elkaar de toekomst te verkennen.’
Is wantrouwen een mentaal issue?
Wantrouwen zit tussen de oren van de onderwijsprofessionals, werpt Visser op. ‘Op de werkvloer zeggen we vaak dat iets moet van de directie, het bestuur, de inspectie. Maar in de klas heb je best veel vrijheid om dingen te doen. Alleen durven veel leerkrachten het niet aan, omdat ze denken dat het niet mag. Of collega’s ontraden het.’ Daar ligt volgens haar ook een verantwoordelijkheid voor het schoolbestuur. Van der Meer vindt vertrouwen zeker geen mentaal issue. Hij wijst op literatuur waarin onderscheid wordt gemaakt tussen systemen van hoog en van laag vertrouwen. Bij laag vertrouwen draait het om regels, monitoring, controle, ranking en dergelijke, bij hoog vertrouwen om professionele normen, elkaar versterken, persoonlijke groei en leiderschap.
Autonomie, respect, ruimte
Hoe moeten we het onderwijs organiseren voor meer vertrouwen? Jongejan vindt het achterhaald dat mensen zich zoveel aanpassen aan organisaties. ‘Hoog tijd − en dat werkt in een dorp anders dan in een stad − dat scholen zich aanpassen aan wat mensen kunnen in plaats van andersom.’ Om te kunnen werken hebben leerkrachten, zoals alle werknemers, nodig: autonomie, respect en ruimte. Een leven lang leren moet centraal staan. ‘We kunnen te weinig onze rol als geëmancipeerd mens in onze functie kwijt.’ Terwijl juist in het onderwijs je persoonlijkheid voor de klas zo belangrijk is. Van der Meer is het daarmee eens: ‘In onderwijs, politiek, zorg, veiligheid: overal zie je dat de menswaardige kant van het werk te weinig uit de verf komt.’
Interview met Jan Heijmans
Laatste onderdeel is een opgenomen interview met Jan Heijmans, voorzitter van Signum Onderwijs, een organisatie met 24 basisscholen in regio Den Bosch. Om het vertrouwen te vergroten adviseert hij het nieuwe kabinet nadrukkelijker te kijken naar de inhoud van het basisonderwijs: een breed curriculum. Leerkrachten moeten tijd en ruimte krijgen om vanuit hun vakmanschap optimaal te kunnen bijdragen aan ‘het verder brengen’ van het kind, maar ook het gezin, vindt Heijmans. Daarvoor is het wel noodzakelijk, zegt Van der Meer, die in zijn slotreflectie refereert aan de video, dat die leerkrachten eerst zelf hun normen ‘valideren en valoriseren’, zodat zij hun eigen kwaliteitsopvatting kennen. ‘Als we weten waar we voor staan, geven we het vertrouwen een enorme impuls en weten we ook waaraan we moeten werken.’
Schrijf je in voor de volgende webinars
Wil je niks missen van de webinarreeks Bouwen aan vertrouwen? Meld je dan gratis aan voor de volgende webinars.