Het antwoord op deze en nog veel meer vragen geeft Wilco Brinkman, projectleider technologie & werk bij het CAOP, in de whitepaper ‘Wat gebeurde er in 2017-2018 in ‘cao-land’ van de publieke sector?’.
Vergelijking
In november 2018 organiseerde de Albeda Leerstoel van de Universiteit Leiden en het CAOP een openbaar debat waarin cao’s in de publieke sector met elkaar werden vergeleken. Dat zijn de cao’s van het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, politie, rechterlijke macht, onderwijs (primair, voortgezet, mbo, hbo, wo), onderzoeksinstellingen en universitaire medische centra (umc’s).
In alle cao’s komen onderwerpen aan de orde als loonontwikkeling, opleiding en ontwikkeling, duurzame inzetbaarheid en flexibele arbeidsrelaties.
Loonstijging
Twee onderwijssectoren − vo en mbo – hebben een cao met de hoogste loonstijging: ongeveer 3 procent. Ook in het hbo is de salarisontwikkeling bovengemiddeld, net als bij het Rijk, de politie en umc’s. Het gemiddelde van alle cao’s in de publieke sector is 2,4 procent.
Generatiepact
Onder het containerbegrip ‘duurzame inzetbaarheid’ valt terugdringing van de werkdruk. Dat komt in alle cao’s terug, maar bij de onderwijssectoren en politie het sterkst. Het generatiepact, waarbij oudere werknemers minder mogen werken met beperkt inkomensverlies en volledige pensioenopbouw, is in vier cao’s opgenomen, waaronder die van de gemeenten en het wo.
Tijdelijke contracten
In vrijwel alle cao’s staan afspraken over het beperken van het aantal tijdelijke arbeidsrelaties. In sommige cao’s zijn hiervoor bijzondere oplossingen, bijvoorbeeld een langere duur van een tijdelijk contract (cao provincies) of meer loopbaanperspectief in tijdelijke banen (cao universiteiten).
Cocreatie
Brinkman vergeleek ook de cao-onderhandelingsprocessen. Sectoren waar het ‘knetterde’ zijn volgens zijn indeling de politie, po en defensie, dat nog steeds geen akkoord heeft. Conflicten gingen vooral over loonontwikkeling en in mindere mate over verlaging van de werkdruk en pensioenen. Bij de waterschappen, umc’s, het Rijk en het vo zijn minder acties gevoerd; bij het hbo en mbo nog minder, en bij gemeenten, provincies, wo en onderzoeksinstellingen verliep het proces het soepelst. Gemeenten en provincies hebben zelfs onderhandeld op basis van cocreatie.
Trends
Doel van de cao-vergelijking was inzicht krijgen in de afspraken die in de deelsectoren zijn gemaakt.
Op de bijeenkomst in november werd afgesproken om elk jaar zo’n vergelijking te maken. Zo worden trends beter zichtbaar en is op de duur vergelijking met andere (markt)sectoren mogelijk.
Meer informatie
Voor meer informatie over dit onderwerp vult u het formulier onderaan de pagina in.