De overheidsmanager van vandaag moet een schaap met zes poten zijn, want vijf poten is niet genoeg. De impact van de vierde industriële revolutie, sinds pakweg 2006, is namelijk zo enorm dat die niet alleen een klassiek, bureaucratisch ethos vergt, maar ook een innovatie-ethos, aldus Paul Strijp, adviseur nieuwe technologie en data-/organisatiestrateeg van provincie Noord-Holland. Hij is zowel auteur van de eerste bijdrage in STAD 2019 als de eerste spreker van vanmiddag. De vierde industriële revolutie kenmerkt zich volgens hem door de exponentiële toename van data en de samensmelting van technologieën, zoals nano- en biotechnologie, ICT en cognitieve wetenschappen. Daar komen weer nieuwe vormen uit voort, wat uiteindelijk leidt tot acht basistechnologieën, die gevolgen hebben voor de gehele samenleving.
Handreikingen om mens en techniek meer te binden
Hoe gaat de overheid hiermee om? Enkele persoonlijke observaties van Strijp. De vier grote steden lopen voorop met de toepassing van nieuwe technologieën, onder meer in het kader van ‘smart cities’. Van de departementen komen langzaamaan vooral EZ en BZK op stoom. Noord-Brabant, Zuid-Holland en Limburg zijn al een aantal jaren, ook met bestuurlijke verantwoordelijkheid, goed bezig, andere provincies blijven iets achter. Handhavingsorganisaties als de politie maken volop gebruik van big data. In het publieke domein wordt veel met blockchains geëxperimenteerd. Op nationaal niveau blijven de strategie en de publieke investeringen op het terrein van AI achter. ‘Wel is onlangs de Nationale AI-coalitie gesmeed onder aanvoering van VNO-NCW, waar de overheid aan meedoet.’ Het valt hem op dat politieke partijen en controlerende organen weinig aandacht hebben voor het ‘geweld van de vierde industriële revolutie’. Strijp besluit met vijf handreikingen voor overheidsmanagers om met mens en techniek om te gaan:
- Probeer te begrijpen wat er speelt en denk vanuit de opgave.
- Kijk vooral om u heen wat er nog meer gebeurt.
- Kietel uw politieke opdrachtgevers.
- Houd rekening met ethische aspecten.
- Houd rekening met het onwaarschijnlijke.
Waarde van technologische innovatie
Dagvoorzitter Zeger van der Wal, bijzonder hoogleraar op de Ien Dales Leerstoel, laat zien wat technologische innovatie voor werkenden betekent. Het Chinese bedrijf Fox.com, dat aankondigt 60.000 fabrieksarbeiders te vervangen door robots. De eerste zelfrijdende truck. Een robot die in 48 uur een huis kan bouwen. Dit soort nieuws doet de vraag rijzen: wat gaat er met de ‘witteboordenarbeid’ gebeuren? Eén ding is zeker: functies verdwijnen of veranderen. ‘Een misvatting in de publieke opinie is dat dit soort ontwikkelingen ten koste gaat van laaggeschoold werk. In de afgelopen 35 jaar is het aantal hooggeschoolde banen toegenomen, maar óók het aantal laaggeschoolde, doordat de behoefte aan ondersteunende functies toeneemt. Dat verklaart de politieke onrust: de ‘medium skill jobs’ gaan eraan. Wij moeten vele competenties beheersen om te kunnen blijven meekomen.’ Kai-Fu Lee, een Chinese technologieondernemer, miljardair en auteur van het eerste boek over artificial intelligence, ziet volgens Van der Wal het positieve van de ontwikkelingen in. Juist veel banen waaraan we een hekel hebben, zoals lopendebandwerk, verdwijnen, en er komt meer behoefte aan mensen met (ver)zorgende en creatieve taken. ‘Daardoor kunnen we ons weer richten op waardevolle en zinvolle activiteiten.’
Nieuwe structuur om technologische ontwikkelingen te voorzien
Bernard ter Haar maakt zich zorgen dat de overheid onvoldoende beseft wat er allemaal gebeurt en welke verantwoordelijkheid ze daarbij heeft. ‘De huidige rijksdienst, met de indeling in departementen, is volledig gericht op de grote maatschappelijke vraagstukken uit de eerste helft van de vorige eeuw. Maar die silo’s van toen passen niet meer op de specifieke vraagstukken van nu, zoals klimaat, duurzaamheid, de nieuwe arbeidsmarkt.’ Dat leidt ertoe dat onderwerpen, zoals mens en techniek, tussen wal en schip vallen. ‘Bij digitalisering was de grote vraag: wie gaat daar eigenlijk over? In het vorige kabinet was er niet één bewindspersoon, nu zijn er tenminste twee of drie die zich een beetje verantwoordelijk voelen. Maar die moeten samenwerken, dat kost veel tijd en die is er niet.’ Om de boel in goede banen te leiden, zegt de DG, is regelgeving nodig en ook dat kost tijd. ‘Wat je nu nodig hebt, had je een jaar geleden al moeten ontwikkelen. We zien het te laat. Als regelgeving rond is, zijn de ontwikkelingen alweer veel verder. We moeten beter beseffen wat er gebeurt, in welk tempo en welke rol we daarin moeten kiezen. Daar is een nieuwe structuur voor nodig.’
Meer aandacht voor de binding tussen mens en techniek nodig
De overheid moet een duidelijker perspectief schetsen, dan zijn medewerkers eerder bereid hun schouders onder vernieuwingen te zetten, klinkt het vanuit de zaal, die aan de hand van stellingen wordt geprikkeld om te reageren. Iemand vindt dat meer start ups nodig zijn om vernieuwingen in gang te zetten maar velen vinden dat leeftijd er niet toe doet. Voor wat betreft ambtenaren en bestuurders die verantwoordelijk zijn voor datamanagement vraagt iemand zich af of die niet wat jonger zouden kunnen zijn. Zie vooral kansen in plaats van bedreigingen, werpt een ander op. Ter Haar beaamt dat, bijvoorbeeld als het om de noodzakelijke bij- en omscholing gaat. ‘Dat is het mooie van de titel van STAD 2019: technische innovatie is maar een kwart van het verhaal, driekwart zit in sociale innovatie, organisatie, scholing enzovoort. Daar moet aandacht voor zijn.’ Wel schiet volgens Paul Strijp het cursusaanbod voor overheidsmanagers tekort: ‘Een middagje blockchain, meer niet. Het gaat er niet eens om dat je de ontwikkelingen helemaal begrijpt, maar wel dat je de volle ‘range’ overziet en er gevoel bij krijgt. Ook via bedrijfsbezoeken om technologieën te bekijken. Dan wordt het leuk en kun je je mensen meenemen in dat innovatie-ethos van durf en experimenteren.’ Dat neemt niet weg, is de overheersende mening, dat elke medewerker een eigen verantwoordelijkheid heeft om mee te bewegen.
Voorbeelden waar mens en techniek elkaar raken
Drie presentaties van voorbeelden uit STAD 2019 tonen de invloed van nieuwe technieken op werk.
- Bruno Fermin van SBCM, het A+O-fonds voor de sociale werkgelegenheid, laat op film zien hoe mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt dankzij de inzet van een ‘operator support system’ en ‘augmented reality’ complexere werkzaamheden aankunnen en daarmee hun inzetbaarheid vergroten.
- Jeroen van Megchelen van Ledger Leopard, dat onder meer blockchainapplicaties maakt, vertelt over digitale identiteit en de controle die mensen in de schuldhulpverlening daar met een app op hun smartphone zelf over hebben.
- Wouter van der Torre van TNO gaat in op het Techniek Impact Model. Daarmee brengt TNO voor bedrijven en organisaties in kaart hoe door nieuwe technologieën taken veranderen en hoe zij met hun medewerkers hierop kunnen inspelen.
Hoe nu verder met mens en technologie?
‘Technologische innovatie vereist sociale innovatie, anders is technologie gedoemd te mislukken. Tot zover ben ik het eens met de auteurs in het boek. De conclusie die zij daarna trekken, bevalt me een stuk minder, namelijk de roep om beleid, sturing, organisatie, planning. Alsof ze het wel in de hand zullen houden.’ Filosoof Hans Harbers zorgt met zijn reflectie op de middag voor stof tot nadenken. Mens en techniek stellen alleen iets voor in relatie tot elkaar, is zijn kernboodschap. ‘Het is niet de techniek die iets doet noch de mens die alles kan controleren. Ze doen het tegelijkertijd in relatie, daar ontstaat de handeling.’ En wat daar uitkomt is onvoorspelbaar, onzeker en onbekend, betoogt hij. Daarom kun je ook geen rekening houden met het onwaarschijnlijke. Levert zijn betoog dan een soort beleidsmatig fatalisme op? ‘Integendeel! Scepsis ten aanzien van social engeneering bevrijdt ons juist van het illusoire keurslijf van rationele keuzes, planvorming, implementatie, uitrollen enzovoort. En daarmee wordt ruimte gecreëerd voor, wat ik in boek gelukkig ook tegenkwam: experimenteren, pilots, proberen, mislukken en opnieuw proberen. Dan hebben we te maken met democratie. Dat is beter dan denken dat je het weet.’