In april 2019 verscheen de Staat van het Onderwijs, de jaarlijkse rapportage van de Onderwijsinspectie over het niveau van het Nederlandse onderwijs, kansen en uitdagingen. Inge de Wolf (voormalig programmaleider Staat van het Onderwijs en hoogleraar Education Systems in Maastricht) en Tijana Breuer (wetenschappelijk adviseur bij de Staat van het Onderwijs) nemen de deelnemers aan de expertmeeting op hoofdlijnen mee door ‘De Staat’. Ze concluderen dat het Nederlands onderwijs gemiddeld op niveau is, maar signaleren ook risico’s. Ze bespreken er drie: het lerarentekort, het lerend vermogen van de sector en de professionalisering van leraren en schoolleiders.
Lerarentekort
Het lerarentekort is een regelrechte bedreiging voor de kwaliteit van het onderwijs. Vooral in het basisonderwijs en in de Randstad is nu al sprake van een fors capaciteitsprobleem. Bovendien vormt het tekort een bedreiging voor gelijke kansen, benadrukt De Wolf: ‘Met name scholen met veel kwetsbare leerlingen, zoals leerlingen met een niet-westerse achtergrond, hebben moeite om vacatures in te vullen.’
Lerend vermogen
Een ander punt van zorg is het lerend vermogen van de sector, vervolgt Breuer: ‘Vanaf 2000 zien we zowel in het primair als voortgezet onderwijs een grote stijging in het aantal profielen en concepten. Er is een enorme drang naar innovatie, maar dat nieuwe aanbod wordt zelden goed geëvalueerd. En succesvolle onderwijsvernieuwingen worden te weinig gedeeld. Dat komt ook omdat het vaak om kleinschalige, contextgebonden onderwijsvormen gaat.’
Professionalisering
Ten slotte stelt de Onderwijsinspectie dat de professionalisering van leraren en schoolleiders nog te beperkt en vaak ongericht is. De kwaliteit van de lerarenopleidingen blijft een aandachtspunt, de overgang van de opleiding naar het beroep is abrupt en de eerste jaren ontbreekt het aan begeleiding. Hierdoor is er veel ‘weglek’, zowel tijdens de opleiding als in de eerste werkjaren. De Wolf: ‘Er is weinig aandacht voor een leven lang leren, de formele nascholing is extreem divers en vaak niet gekoppeld aan ontwikkeldoelen.’
Drie aanbevelingen
De Wolf en Breuer sluiten af met drie aanbevelingen voor de sector:
- meer evalueren en leren van vernieuwingen
- zorgen voor voldoende goede leraren en schoolleiders
- zorgen voor meer consensus over de ijkpunten
‘Onvoldoende consensus over wat geleerd moet worden, kan leiden tot versnippering in het systeem en daarmee verzwakking van het stelsel’, stellen ze.
Onderzoek zij-instroom
Hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt Frank Cörvers komt in zijn referaat terug op de immense opgave van het lerarentekort. Zij-instroom kan een interessante deeloplossing zijn, betoogt hij. Zij-instromers nemen vaak een schat aan werkervaring mee en dat kan een verrijking zijn voor de onderwijssector. Maar de inzet van ‘leraren van buiten’ roept ook vragen op. Zijn zij-instromers bekwaam genoeg? Wat voor effect heeft het op de leerprestaties? Op dat vlak is nog veel onderzoek nodig volgens Cörvers.
Overigens zijn de eerste onderzoeken naar het functioneren van zij-instromers bemoedigend, volgens de hoogleraar. Hij deed onderzoek naar pabo-zij-instromers op basis van self-assessments. De resultaten waren positief: zij-instromers zijn tevreden over hun huidige functie en ervaren dat hun studie goed aansluit op hun nieuwe werkpraktijk.
Interventies door schoolleiders
Cörvers verwijst ook naar het recente proefschrift van Annemarie Neeleman. Daaruit blijkt dat schoolleiders in het voortgezet onderwijs hun autonomie voornamelijk gebruiken voor interventies op het gebied van onderwijs en professionalisering en minder op organisatorisch vlak. Bovendien zijn de doorgevoerde interventies niet of nauwelijks gebaseerd op ‘evidence based’ inzichten, maar juist sterk gedreven door de idealen en overtuigingen van schoolleiders zelf. Cörvers: ‘Die bevindingen sluiten ook aan bij de conclusies in de Staat van het Onderwijs over de noodzaak van meer evalueren en leren.’
Digitalisering
Ook bijzonder hoogleraar Marc van der Meer geeft een korte reflectie op de Staat van het Onderwijs 2019. Daarin prijst hij allereerst de fraaie presentatie. ‘Mooi geschreven en prachtig vormgegeven. Veel toegankelijker en professioneler dan een aantal jaar geleden.’ Van der Meer heeft echter ook een aantal kritiekpunten. Of – vriendelijker uitgedrukt – ‘huiswerk voor volgend jaar’. Zo mist hij een belangrijk thema: de impact van technologische bekwaamheid en digitalisering voor de onderwijssector. ‘Dat is echt een omissie. Het voorwoord van de hoofdinspecteur begint ermee, maar in de rest van het rapport komt het onderwerp vreemd genoeg niet meer aan bod.’
Generaliserend
Een ander kritiekpunt: volgens Van der Meer doet de Onderwijsinspectie te stellige uitspraken over het gebrek aan kennisdeling. ‘Het is een grote kwaliteit van ons onderwijssysteem dat er vrijheid is voor diversiteit en vernieuwing. En er is natuurlijk ontzettend veel gaande op dat vlak. Daarnet werd in een bijzin een vergelijking gemaakt tussen vrije scholen, Montessorionderwijs en segregatie. Dat gaat mij even te snel, want vaak brengen nieuwe onderwijsbenaderingen juist verrassende antwoorden met zich mee. Neem bijvoorbeeld de verlengde brugklas: een middenschoolantwoord op de segregatie. En natuurlijk, veel van die scholen evalueren misschien te weinig. Maar ze halen wél hun doelen. Dus het is te makkelijk om daar generaliserende uitspraken over te doen; er zijn veel meer dikke studies nodig om dat te analyseren.’
IJkpunten in beweging
Van der Meer is vooral benieuwd naar de kennisinfrastructuur binnen de sector: hoe circuleert kennis? Welke mechanismen van informatieverspreiding zijn er? En op welke wijze komen besturen en schoolleiders tot consensus? In wisselwerking met de onderwijssector kan de wetenschap vragen stellen en tot gezamenlijke definities komen, stelt hij. ‘Een sterk pedagogisch klimaat, wat betekent dat eigenlijk? En hoe kunnen we de didactiek verrijken? Daarbij vind ik het niet zo’n probleem dat er zoveel verschillende ijkpunten zijn en dat die volop in beweging zijn. Ik denk juist dat het onderwijs erg gebaat is bij een algemeen publiek debat over die ijkpunten.’
Discussie
Ook na de pauze, tijdens de plenaire discussie, wordt een pleidooi gedaan voor meer nuance. Profielorganisaties doen niet zomaar wat, verzekert een van de deelnemers. ‘Juist zij hebben zich verenigd in een netwerk om aan kwaliteitszorg, visitatie en onderlinge uitwisseling te doen. En op dat punt zijn ze misschien wel veel actiever dan een heleboel traditionele scholen.’ Vanuit de regio Den Haag klinkt een hoopvol geluid over het bestrijden van het lerarentekort. ‘Scholen met kwetsbare leerlingen die er écht werk van hebben gemaakt om zich te positioneren, hebben geen last van een tekort.’
Deze expertmeeting werd georganiseerd door de bijzondere leerstoel Onderwijsarbeidsmarkt van het CAOP, in samenwerking met de Inspectie van het onderwijs.