Welke nieuwe soorten integriteitskwesties kunnen overheidsorganisaties de komende jaren verwachten en hoe gaan ze ermee om? Die vraag stond centraal tijdens het seminar ‘Integriteit 2025’ op 12 december bij het CAOP. Na een korte terugblik op de afgelopen decennia schetste Zeger van der Wal, hoogleraar op de Ien Dales Leerstoel van universiteit Leiden en CAOP, een beeld van de integriteitsvraagstukken die hij op basis van de huidige ontwikkelingen ziet opdoemen aan de horizon. Zijn presentatie was gekoppeld aan zijn publicatie over dit onderwerp, die een dag eerder was verschenen. Hij zoomde in op vier typen dilemma’s. ‘Ik heb mij gefocust op de vier die ik zelf het vaakst terugzie in onderzoek en praktijk.’
Gevoelig onderwerp
Diversiteit is het eerste dilemma. Iedereen is er in principe voor en onderzoeken tonen aan dat organisaties en besturen met een hoge diversiteitsgraad beter presteren. Toch zorgt toenemende diversiteit voor uitdagingen op personeelsgebied, zegt Van der Wal. Hij noemt uiteenlopende voorbeelden, variërend van de #MeToo-discussie en zwartepietendiscussie tot de behoefte aan bidplaatsen op het werk en de moeite om meer diversiteit te creëren in traditionele (witte) mannenorganisaties als politie, defensie en brandweer. ‘Een gevoelig onderwerp. De vraag is wat voor beleid en leiderschap daarop precies nodig zijn. Het vraagt in elk geval om meer sensitiviteit van leidinggevenden en ook dat we met elkaar nieuwe normen stellen voor wat wel en niet kan.’
Nepnieuws
De vervaging van de scheidslijnen tussen werk en privé zorgt voor het tweede dilemma. Hieronder schaart Van der Wal ambtenaren, bestuurders en politici die in de problemen komen doordat ze onhandige, kwestieuze of zelfs nepnieuws posten op sociale media, maar ook beleidsambtenaren die onder werktijd een bepaald beleid vertegenwoordigen en uitvoeren, maar privé dat beleid, vaak anoniem, afkraken op sociale media. ‘Dit is in tegenspraak met ons beeld van de integere ambtenaar. Publieke functionarissen hebben de facto net wat minder vrijheid van meningsuiting dan burgers.’ En daarnaast: is het wel zo integer om als leidinggevende ’s avonds een medewerker te mailen en nog antwoord te verwachten ook?
Klokkenluiders
Dilemma 3 betreft ‘big data: veiligheid, privacy en inclusiviteit’. Hoe ga je als overheid integer om met gegevens en hoe zorg je dat zo veel mogelijk burgers de digitalisering kunnen bijbenen? Van der Wal: ‘Veiligheid en privacy kun je met nieuwe regels wel vangen, maar inclusiviteit vind ik het interessantst. Je ziet in veel landen een toenemende data inequality, omdat een deel van de burgers niet kan meekomen. Dat stelt ambtenaren, bestuurders en instituties voor de keuze: in hoeverre gaan we die mensen tegemoetkomen?’ Een ander fenomeen zijn de klokkenluiders. De technologie maakt het makkelijker om documenten te ontsluiten en informatie te verspreiden, zonder de hulp van een welwillende journalist. ‘We gaan waarschijnlijk meer grootschalige klokkenluidersaffaires zien. Denk aan Wikileaks, Edward Snowden en de Panama Papers’
Zwarte lijst
Horizontalisering zorgt tot slot voor vraagstukken over onder meer verantwoordelijkheid. Als overheden steeds meer samen met bedrijven, non-profitorganisaties, lokale burgerschapsinitiatieven beleid maken en diensten produceren, moeten die partijen misschien ook meer verantwoording gaan dragen. Zeker als er iets verkeerd gaat. ‘Een boeiend maar ook ingewikkeld thema. Vraag je bijvoorbeeld van netwerkpartners dat ze jouw code onderschrijven? Of ga je werken met zwarte lijsten als iemand een overtreding begaat? En hoe reageer je naar de media als een onderneming waarmee je in een langdurig samenwerkingstraject zit, over de schreef gaat?’
Walhalla
In integriteitsbeleid onderscheiden we volgens Van der Wal grofweg drie benaderingen. 1.0 staat voor een harde infrastructuur (beleid, regels, codes, straffen), 2.0 voor een zachte infrastructuur (dilemmatraining, bespreekbaarheid organiseren) en 3.0 voor ambtelijk vakmanschap (waarden, professionaliteit, collegialiteit). ‘Bij 3.0 zeggen we eigenlijk dat integriteit voor publieke functionarissen zo vanzelfsprekend zou moeten zijn, dat we het i-woord niet meer in de mond hoeven nemen en misschien zelfs geen integriteitsafdelingen nodig hebben. Dat lijkt mij voorlopig het walhalla, maar het is in elk geval een mooi streven.’
Open leiderschap
Voor zover de oplossing bestaat, denkt de hoogleraar dat die grotendeels ligt in open, maar vooral ook duidelijk en moedig leiderschap en niet zozeer in meer regels. Hoe denkt de zaal daarover, komt er wellicht een 4.0-benadering waarvan de contouren nog onbekend zijn? Misschien, reageert iemand, is die 4.0-benadering wel 1.0, 2.0 en 3.0 samen. Dat meer regels niet nodig zijn, beamen verschillende mensen. Handhaaf in plaats daarvan beter de bestaande regels, meent iemand. Het is belangrijk om wat aan de groepscultuur te doen, vindt een ander. Uit recent onderzoek is gebleken dat één op de zes ambtenaren weleens door een leidinggevende in de positie wordt gebracht om niet integer te handelen. Zorg er daarom voor, bepleit een derde, dat ambtenaren de regels precies kennen en weten waar ze schendingen kunnen melden, intensiveer integriteitsprogramma’s en stel het onderwerp steeds opnieuw aan de orde. Of het aantal integriteitskwesties nu wel of niet zal toenemen, Van der Wal verwacht dat fraude en corruptie in relatie tot andere schendingen incidenteel blijven. ‘Als je kijkt naar de affaires in de publieke sector die de afgelopen 25 jaar zijn gemeld en/of het nieuws hebben gehaald, gaat 80 procent over omgangsvormen. Nederland staat nog altijd bekend als een niet-corrupt land.’
De uitgave ‘Integriteit 2025. Integriteitskwesties aan de horizon en hun implicaties’ (646 KB) kunt u hier downloaden.
Bekijk de video Integriteit 2025, de nieuwe vraagstukken, CAOP 12 december 2018