Productiviteitsgroei bijna tweemaal zo hoog
Uit de analyses blijkt dat de productiviteitsgroei (geleverde diensten per voor inflatie gecorrigeerde euro) van netwerksectoren van zowel de drinkwatersector als van de spoorwegen in 2015 bijna twee keer zo hoog is als in 1980. In de energiesector is de stijging minder groot, maar met een toename van bijna 60% toch ook nog aanzienlijk.
Technologische ontwikkeling domineert productiviteitsgroei netwerksectoren
De belangrijkste katalysator van de productiviteitsgroei is de technologische ontwikkeling. Dit is inherent aan de technische aard van het productieproces van de netwerksectoren. Hierdoor zijn er grote mogelijkheden voor technologische innovaties. Deze innovaties zijn bij energie en spoorwegen veelal ook gepusht door de toenemende vraag.
Effecten hervormingen netwerksectoren moeilijk vast te stellen
Tussen 1980-2015 zijn diverse hervormingen doorgevoerd om de productiviteit van de netwerksectoren te verbeteren, zoals verzelfstandiging – en (gedeeltelijke) privatisering – introductie van marktwerking en schaalvergroting. Deze hervormingen vinden echter geleidelijk plaats en bovendien is nergens sprake van volledige liberalisering of privatisering. Het publieke belang is daarvoor te groot en moet ook op allerlei manieren geborgd worden via complexe regelgeving. Hierdoor zijn de effecten van de hervormingen lastig te meten.
Enkele hervormingen mogelijk wel positief effect
Hoewel er geen duidelijke relatie tussen beleid en productiviteit is waar te nemen, zijn er wel aanwijzingen dat een deel van het liberaliseringsbeleid positief heeft uitgepakt. Dit geldt met name voor de vrijwillige bedrijfsvergelijking van drinkwaterbedrijven (vanaf 1997) en de liberalisering van de energiesector en bijbehorende doelmatigheidsregulering na de invoering van de Elektriciteits- en Gaswet (1999/2000).
Geen kwaliteitsverlies productiviteitsgroei netwerksectoren
Er zijn geen aanwijzingen dat de productiviteitsgroei ten koste is gegaan van de kwaliteit van de producten en diensten van de netwerksectoren. In de drinkwatersector gaat de groei van de productiviteit juist hand in hand met de verbetering van de waterkwaliteit. In de spoorsector is tussen 2001 (spoorcrisis) en 2007 enkele jaren sprake van slechte kwaliteitsprestaties, die ook gepaard gaat met een stagnerende productiviteitsgroei. Na 2007 vindt een belangrijke kwaliteitsverbetering plaats, terwijl de productiviteit tegelijkertijd flink toeneemt. In de energiesector is het verband tussen kwaliteit en productiviteit onduidelijk vanwege een gebrek aan gegevens.
Overgangskosten zijn substantieel
Ook al is er mogelijk sprake van enkele positieve hervormingseffecten, toch rijst de vraag of de prestaties zonder de ingrijpende veranderingen misschien nog beter waren geweest. De transities hebben ook tot hoge extra kosten geleid. Het meest sprekende voorbeeld is ongetwijfeld de spoorwegsector. Tussen 1992 en 1997 is daar geen productiviteitsgroei waar te nemen als gevolg van allerlei perikelen rond de verzelfstandiging.
Over het onderzoek
Het onderzoek maakt deel uit van de onderzoeksreeks Productiviteit van overheidsbeleid. Dit is onderdeel van een door BZK gesubsidieerd onderzoeksprogramma naar de productiviteit en doelmatigheid van de publieke sector. Eerder werden in deze reeks al het Nederlandse onderwijs, de zorg en veiligheid & justitie onderzocht.
Meer informatie over productiviteitsgroei netwerksectoren?
Het boek Productiviteit van overheidsbeleid: deel IV, de Nederlandse netwerksectoren 1980-2015 van Prof. dr. J.L.T. Blank en dr. A.A.S. van Heezik (ISBN: 978-94-6301-170-9) is te bestellen bij uitgeverij Eburon.
Update: Lees het nieuwe bericht van 1 november 2019 ‘Productiviteitsgroei publieke sector teleurstellend‘.