Kabinet-Rutte II
Het kabinet-Rutte II, dat eind 2012 aantrad, had het hoogste aandeel vrouwelijke ministers ooit, maar geen enkele minister met een migrantenachtergrond. Het thema leek geen rol te spelen in het beleid, schrijft Groeneveld in de STAD 2017. Tegen het einde van de regeerperiode is dat veranderd, mede door maatschappelijke ontwikkelingen. De overheid wil een goede vertegenwoordiging van de samenleving, waarin burgers zich herkennen. Ook zou een divers samengesteld personeelsbestand meer kennis met zich meebrengen over sociale groepen en hun netwerken, wat bijdraagt aan de effectiviteit van de overheid. Verder zou de overheid een voorbeeldrol op zich kunnen nemen door gelijke kansen te stimuleren en discriminatie tegen te gaan.
Diversiteit
Door werk te maken van diversiteit begeeft de overheid zich wel op een ingewikkeld terrein, stelt Groeneveld. In de samenleving bestaan uiteenlopende opvattingen over diversiteit en de rol van de overheid, die op gespannen voet kunnen staan met de visie van overheidsorganisaties. Ook binnen overheidsorganisaties zelf kunnen tegenstrijdigheden ontstaan. Hoe kan in de dagelijkse organisatiepraktijk de etnisch-culturele achtergrond van werknemers bijvoorbeeld geen rol spelen in de selectie, maar tegelijkertijd ook strategisch gewaardeerd worden? Verschillen van mening kunnen een eenduidige diversiteitsstrategie ingewikkeld maken. Het stimuleren van diversiteit blijft daarom balanceren en vormt een van de belangrijkste uitdagingen voor kabinet-Rutte III.
STAD 2017
De vijf bijzondere leerstoelen van het CAOP brengen elke twee jaar de STAD uit. Daarin staan onafhankelijke en kritische beschouwingen over de ontwikkelingen in de overheid en worden wetenschappelijke analyses gecombineerd met ervaringen uit de praktijk. De STAD 2017 – met de titel ‘De motiverende overheid’ – is tot stand gekomen met steun van BZK en het ABP. Groeneveld schreef hoofdstuk 6: ‘Diversiteitsbeleid tijdens kabinet-Rutte II’.