Eerder stoppen met werken zonder boete
In zijn vorige bijdrage vatte Hietkamp het pensioenakkoord puntsgewijs samen in acht maatregelen die het mogelijk maken om vitaler met pensioen te gaan. Een van die maatregelen is dat de boete op eerder stoppen met werken voor vijf jaar van tafel gaat. Het gaat hier om een fiscale boete van 52 procent op het vroegpensioenbedrag. Hierdoor werden veel vroegpensioenregelingen in cao’s onbetaalbaar. In het pensioenakkoord is afgesproken dat mensen met zwaar werk de mogelijkheid krijgen op vervroegde uittreding.
Vanaf 2021 kunnen werkgevers daarom medewerkers met zware beroepen maximaal € 19.000 bruto per jaar uitbetalen als inkomen bij vervroegde uittreding. Dit bedrag sluit aan bij de netto-AOW voor alleenstaanden (€ 1.583 per maand). Een werkgever mag dit maximaal drie jaar doen. Het mag alleen voor de drie dienstjaren voordat een werknemer de AOW-leeftijd bereikt. De werkgever kan meer uitbetalen, maar moet dan over dit bedrag wel 52 procent belasting betalen. De werknemer kan zelf een bijdrage leveren door zijn pensioen naar voren te halen.
Verlofsparen en toeslagen
Een andere belangrijke maatregel is het verlofsparen. Het wordt mogelijk om voor 100 weken belastingvrij verlof te sparen. Dit aantal lag eerder op 50. Door deze verhoging kunnen werknemers ruim twee jaar voor hun AOW-leeftijd stoppen met werken. Sociale partners moeten hierover op cao-tafels afspraken maken. Ook kunnen zij afspraken maken om bij overwerk of ploegendiensten te zorgen voor extra verlofopbouw. Ook wordt het makkelijker om individueel vrijwillig pensioen op te bouwen over toeslagen.
Sociale partners en het kabinet gaan onderzoeken of het mogelijk is om het moment van uittreden onder voorwaarden te koppelen aan het aantal dienstjaren, bijvoorbeeld 45. Dit onderzoek moet in 2020 zijn afgerond.
800 miljoen voor sectorale aanpak langer doorwerken
Het kabinet wil sociale partners faciliteren om op sectoraal of cao-niveau maatwerk aan te bieden. Het kabinet wil deze sectorale afspraken faciliteren door een budget van in totaal 800 miljoen beschikbaar te stellen (200 miljoen per jaar vanaf 2021). Sociale partners kunnen op cao-niveau afspraken maken over het faciliteren van langer doorwerken. Daarvoor zijn verschillende instrumenten beschikbaar, zoals het investeren in om- en bijscholing, loopbaanbegeleiding, deeltijdpensionering, en generatiepactregelingen.
Duurzame inzetbaarheid
Het kabinet en sociale partners zetten daarnaast nadrukkelijk in op duurzame inzetbaarheid en duurzaam ontwikkelen. Hiermee is al een start gemaakt met het zogeheten ‘STAP-budget’. De komende tijd focussen de gezamenlijke partners zich op de leercultuur in het midden- en kleinbedrijf, een flexibeler onderwijsaanbod en een verbetering van de ondersteuningsstructuur in de regio. In een doorbraak in het duurzaam ontwikkelen-dossier zien het kabinet en sociale partners een rol voor de O&O-fondsen.
Het kabinet werkt de komende jaren aan een meerjarig integraal investeringsprogramma duurzame inzetbaarheid. Het doel hiervan is om werkend Nederland te bewegen tijdig te investeren in duurzame inzetbaarheid. Het kabinet maakt in nauwe samenwerking met de Stichting van de Arbeid een agenda voor duurzame inzetbaarheid.
Meer informatie pensioenakkoord
Lees ook het eerste en laatste deel uit het drieluik over het pensioenakkoord: