Het extra geld gaat naar scholen in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs waar een groter risico heerst op leerachterstanden. Volgens het ministerie behelst dat 15 procent van de scholen in Nederland. Op deze scholen is het lerarentekort het grootst, terwijl juist daar goede leraren nodig zijn. ‘Goede leraren maken heel veel uit voor leerlingen op dat soort scholen’, vindt Cörvers. ‘Op andere scholen redden leerlingen zich wel.’
Kortetermijnoplossing
In totaal is er 375 miljoen euro uit het Nationaal Programma Onderwijs beschikbaar voor het tijdelijke extra salaris. Het extra geld wordt onderdeel van het budget dat scholen van de overheid krijgen om de kosten voor personeel en faciliteiten te dekken, de zogeheten lumpsum. Hoeveel geld een school krijgt, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Gemiddeld gaat het om een bonus van 8 procent.
‘Het is een behoorlijke salarisbonus. Sommige leraren zullen denken, ik blijf langer op deze school ondanks dat het wat zwaarder is met lesgeven’, zegt Cörvers. ‘Maar het is een kortetermijnoplossing. Als die bonus afgelopen is, dan vervalt het kleine effect wat er zal zijn.’
Volgens Cörvers is het onzeker of er structurele salarisverhogingen komen. ‘We weten nog niet of dit beleid wordt doorgetrokken. Minister Slob heeft gezegd dat dat aan een volgend kabinet is. Tegen die tijd moet je daar wel goed naar kijken en evalueren of en hoe goed dit werkt.’